moest een kaart aan de weg zetten,
op het hek of zo en dan kwam de
dokter of de bakker of wie je dan
ook maar nodig had. Die persoon
kwam binnen om te zien wat er
aan de hand was. Er was geen
dokter, er waren wel veel oude en
zieke mensen. Het was een heel
arm dorpje."
De burgemeester zei wel,
"De bevolking hier is zo arm daar
kan je niet van leven als arts."
"Mijn vader kreeg toen van de
gemeente een soort van salaris.
De mensen die wat konden
betalen, zoals de hele rijke fami
lies. Die families kregen wel een
rekening, daar leefden we van, van
de rijke families. En zo zijn mijn
ouders hier begonnen."
Waar hebben uw ouders zoal
gewoond?
"Het huis waar ze eerst woonden
was een klein huisje op de plaats
waar nu de apotheek staat. Dat
huis was van ene Van de Oort
geloof ik. Daar hebben ze dus een
tijd gewoond. Mijn moeder kwam
uit Deventer en vond het hier
maar vreemd, ze wist niet beter
dan de stad. Het gebeurde een
keer dat er 's avonds, het was al
donker, er een dronken man aan
de deur kwam. Ze deed de deur
open en toen viel hij zomaar naar
binnen. Dat was afschuwelijk,
wist niet goed wat ze moest doen.
Na een paar jaar ging het goed.
Ze zijn verhuisd naar dit huis aan
het einde van wat nu de dokter
Heringalaan is. Een mooi groot
huis, maar nog wel zonder badka
mer. Het is ontworpen door het
Amsterdams architectenbureau
Heineke en Kuipers in opdracht
van de gemeente Schoorl. We
woonden in het eikenhakhout bos,
helemaal voor niks, heel merk
waardig. Mijn vader is gemeente
arts gebleven tot de tweede
wereldoorlog.
En zo langzaam aan is de bevol
king ook veranderd."
Hoe ging uw vader naar zijn
patiënten?
"Mijn vader ging op de fiets, je
had toen nog geen autovs. Hij ging
ook naar Krabbedam en Petten.
Een keer of drie in de week ging
hij die kant uit. Als je tussentijds
ziek werd dan was dat heel jam
mer. Er was ook nog geen telefoon.
Toen die er kwam konden de men
sen bellen vanuit een café of zo.
Dat was ook nog iets merkwaar
digs in die tijd, want je had je
deuren niet op slot en er kwamen
vaak mensen even telefoneren. Ze
liepen gewoon maar naar binnen
de gang in langs de glazen kast.
We hadden in die kast een geld-
bakje staan, maar niemand heeft
daar ooit geld uit gepikt, zo veilig
was het."
Heeft uw moeder zich kunnen
aanpassen?
"Jawel, mijn moeder deed heel
veel dingen. Ze was lid van de
kerk, ze zat in de gemeenteraad.
Niet omdat ze dat perse wilde
maar er was verder niemand
beschikbaar. Voor haar trouwen
was ze lerares. In die tijd had je
een dominee Petter, dat is de man
die ons getrouwd heeft, die had
geen vrouw en kwam vaak voor
de gezelligheid bij ons op bezoek.
Je had dus de burgemeester, de
dokter, de dominee en ook nog een
notaris ja, een oude man die was
er ook. Die mensen hebben dus
met zijn allen een tennisbaan laten
aanleggen, die
notabelen zal ik maar zeggen. Een
tennisbaan van beton, halverwege
het Heringalaantje. Daar mocht
iedereen op spelen. Ze kochten een
net en wat ballen en ze deden
wedstrijden met Bergen. Dat was
allemaal erg boeiend. Bergenaren
dat was een ander soort mensen,
we keken daar een beetje tegenop.
Ze tennisten een stuk beter
dan wij.
Eén keer in de maand op de
donderdagmiddag, kwamen de
dames van de Dorkas bij mij thuis
Het huidige pand aan de
dr. Heringalaan
Q J
Cultuur-historische Vereniging Scoronlo 2000-21