De trekhond of het paard der
kleine luyden
In vroeger tijden speelde de hond een belangrijke rol. In deze contreien had haast iedere boer een
hond. Die deed dienst als bewaker van have en goed. Overdag buiten, soms los en soms aan de
ketting, 's Nachts in de winter vaak in huis achter de koeien. Vooral in ons mooie dorp had de hond
nog een funktie, namelijk trekhond.
wÊÈÈm
De hond onder de kar.
De groenteventer is vermoedelijk de
heer Pennekamp, niet van hier.
Er is waarschijnlijk in heel Noord-
Holland geen plattelands
gemeente waar zoveel trekhonden
waren als in Schoorl en Groet.
De omstandigheden hier brachten
dit mee. Vanouds stonden de boer
derijen grotendeels aan de duin
kant, terwijl het land her en der in
de polders lag. Vaak liep het paard
ook in de polder bij de koeien. Bij
de boerderij was soms maar een
klein stukje land (de krocht) waar
de kalveren liepen. Dan was het
een heel eenvoudige oplossing om
met de hondenkar, beladen met
bussen en emmers naar het land te
gaan om de koeien te melken.
De honden werden niet alleen
gebruikt om naar het land te gaan.
Want als men 's morgens thuis
kwam met de melk moest die, met
de ontroomde melk van de vorige
avond naar de 'fabriek' gebracht
worden, uiteraard met de
hondenkar. Ieder dorp had min
stens een melkfabriek. Hier in
Schoorl zijn er drie geweest: op
Schoorldam, op Catrijp en in
Groet. Tijdens het lossen van de
melk was het een drukte van
belang bij de fabriek. De boeren
wisselden de laatste nieuwtjes uit
maar ook de honden lieten zich
niet onbetuigd.
Niet alleen de boeren hadden een
trekhond, ook de middenstand
maakte er met genoegen gebruik
van. Wijzelf bijvoorbeeld ventten
onze eigen melk met de honden
kar uit. Begin jaren twintig liet Cor
Kager een huis bouwen tegenover
'de Blinkerd' (thans hoefsmid
Huyg). Kager werd melkslijter
met als eerste knecht Gerard
Dongelmans. Kager ventte de
melk uit in Catrijp. Johan Meijer,
de vader van Cor en Piet,
ventte petroleum uit met de
hondenkar. Ook de Schoorldamse
middenstand maakte gretig
gebruik van de hond. Schoorldam
een klein gehuchtwas vroeger
rijk voorzien van midden
standers. Om hun omzet te vergro
ten weken ze uit naar de omtrek.
Er woonde toen een paar huizen
voorbij de scheepswerf een kruide
nier die Van Egmond
heette. Die kwam ook bij ons met
twee honden voor de kar, suiker
en koffie brengen. Slager Kees de
Beurs had twee honden die wijd
en zijd bekend stonden als de
beste van de hele omtrek. In de
jaren twintig was Dirk Leeuwen
kamp knecht bij De Beurs. Als
Dirk en de honden goeie zin had
den ging het zo hard dat ze paard
en wagen voorbij vlogen. Toen ik
twaalf of dertien was werd ikzelf
menigmaal uitgestuurd naar de
korenmolen van de oude heer
Duin. Mijn vader teelde erwten en
bonen voor de handel. De worm-
stekelige erwten en dergelijke,
moest ik dan met de hondenkar
naar de molen brengen.
Dan werden ze vermalen tot vee
voer. Dat brengen was voor mij
geen straf. De molen van binnen
was interessant met zijn
steunende en kreunende raderen.
De molenaar zelf was wel dubbel
het aanzien waard met z'n prachti
ge lange witte baard. Soms kon ik
erop wachten maar het
gebeurde ook wel dat Duin het zo
druk had dat ik niet aan de beurt
kwam. Een paar dagen later
moest het spul dan weer worden
opgehaald. Onlangs stond er een
Cultuur-historische Vereniging Scoronlo '99-20