Schilfers (5)
5
"Kun je iets over Zijpersluis schrijven", vroeg
de secretaris mij een aantal maanden geleden.
Onderwijl schoof hij mij een zichtmap met wat
krantenknipsels toe die wijlen de heer Koeman
keurig had bewaard. "Natuurlijk", zei ik. Een
eenvoudig afgerond onderwerp, zo dacht ik,
met alle feiten voorhanden. Tweemaal ben ik
daarna naar het verzetsmonument gefietst. Dat
had ik beter niet kunnen doen want er kwamen
veel te veel vragen bij me op. Dan moet een
keuze worden gemaakt. En met het maken van
een keuze sluit je delen uit die ook bij de
geschiedenis en het verleden rond dat monu
ment behoren.
In dit stukje derhalve eerst iets uit de geschiedenis
belichten en dan wat over de plaats van het gedenkteken
in onze tijd. Voor de lijn van de geschiedenis biedt de
ingezonden brief van C.J. Schouten uit Schoorl in de
Alkmaarsche Courant van 3 april 1995 een goed
houvast. Voor de feiten Deel 10b Eerste helft en Tweede
helft van het standaardwerk van dr.L de Jong.
Begin februari '45 werd een van de vijf Oost-Europese
kustbewakingsbataljons, het Georgische, uit het gebied bij
Zandvoort overgebracht naar Texel waar het de plaats
innam van het bataljon Noordkaukasiers dat bij
Calantsoog stellingen betrok. De Georgiers in het bataljon
hadden eerder muiterij overwogen. Inzicht in hun situatie
werd hun onder meer gegeven door twee, door de
illegaliteit in het Russisch en in het Georgisch gestelde,
gestencilde illegale bladen. Bij hun overplaatsing naar
Texel raakten ze hun contact met de illegaliteit groten
deels kwijt. Begin april kreeg het Duitse kader van het
bataljon opdracht, ca driehonderd man naar de vaste wal
over te zetten om aan de strijd tegen de Canadezen in het
oosten van het land deel te nemen.
De informele leiders van de Georgiers wisten dat die
driehonderd zo spoedig mogelijk naar de Canadezen
zouden overlopen en zij voorzagen dan scherpe represail
les tegen de achtergeblevenen. Precies om een uui
s'nachts op 6 april brak de muiterij uit. Binnen korte tijd
werden honderdtachtig Duitsers vermoord maar enkelen
wisten te ontkomen en door hun alarm de Duitse
weerstand snel op gang te brengen. Al aan het einde van
de ochtend van 6 april kwamen vierhonderd mar
marinetroepen in het haventje van De Mok aan. De
opstand was hevig.
Op 21 april werd het laatste openlijke gevecht geleverd
op Texel. Op 11 april trokken de Canadezen bij
Brummen over de Ijssel, waarmee de bevrijding van West-
Nederland werd ingezet. Er waren derhalve vele en
nerveuze Duitse troepen- en materieelverplaatsingen.
Enkele verzetsgroepen in Noord-holland werden door de
leiding van de BS verzocht toegangswegen naar
Den Helder onklaar te maken. Zoals bekend mislukte dat
bij Zijpersluis en werd daar een Duitse militaire bus opge
blazen waarbij enkele Duitse militairen om het leven
kwamen. In het oosten en noorden van het land werden
bij de nadering van de Canadezen talrijke gevangen
zittende illegale werkers door de SD doodgeschoten. Het
werd als beleid ingevoerd dat bij ernstige sabotagedaden,
en daartoe werden gerekend die waarbij een Duitser of
een belangrijke collaborateur omkwam, er direct
represaille-acties werden genomen. Vijf, tien of twintig
Todeskandidaten werden aan de kant van de weg in de
beurt van de sabotage gefusilleerd.
Door de zogeheten Vertrouwensmannen van het Verzet
waren in deze periode met het Duitse bestuur en de
Duitse militairen omzichtige besprekingen op gang
gekomen om te voorkomen dat de Duitsers hun orders tot
vernielingen en onderwaterzettingen en het verder
executeren van Todeskandidaten zouden uitvoeren. Die
besprekingen werden doorkruist door de opstand op
Texel en het optrekken van de Canadezen. Als
Todeskandidaten werden veelal, niet altijd, opgepakte
illegale werkers aangewezen. Dat aanwijzen gebeurde
door de Duitsers Schongarth, Deppner en Kolitz.
Bekrachtigen deed in Nederland de Duitse politiechef
Rauter. "Zo was het. Illegale werkers waren gearresteerd,
waren verhoord en bleven gevangen zitten; wat hun
persoonlijk lot zou zijn, konden ze slechts vermoeden -
niets werd hun meegedeeld. Totdat zij op zekere dag
samen met een aantal kameraden uit hun cellen werden
gehaald en onder gewapende geleide naar een bepaalde
plaats getransporteerden daar kregen zij dan in veel
gevallen in het Duits te horen dat zij als represaille wegens
een bepaalde verzetsdaad ter dood gebracht zouden
worden. Het executiepeleton stond klaar." (De Jong
p.373) Zo gebeurde het ook bij Zijpersluis waar de N9
met de Hargervaart kruist. Sinds 1948 staat op die plek
een oorlogsmonument. Gemaakt door Willem Reijers
(overleden in 1958), zelf een illegale werker in deze
contreien. Voor het bedrag van FI.2.500,=, het geld dat
was bijeengebracht op initiatief van enige mensen uit de
Schoorlse illegaliteit.
Ten behoeve van de aanleg van de parallelweg en een
nieuw viaduct is het monument met grasheuvel en met de
plaat met de tien namen een tiental meters verplaatst.
Als je het niet zou weten valt het niet op. Indien door
Rijkswaterstaat wordt gekozen voor het autoweg alter
natief N9 zal de bestaande bocht 'verbeterd' moeten
worden. Ten behoeve van de aanleg van de parallelweg is
de bebouwing reeds gesloopt.(zie Trajectstudie N9
Koedijk-De Stolpen p.22). Enkele dijkjes van zo'n zes
honderd jaar oud zijn ook 'gesloopt'; maar dat is een
ander verhaal. Vermoedelijk kan evenwel het monument,
ook als Rijkswaterstaat voor het autoweg alternatief kiest,
blijven staan op de huidige plek. Dat zou een goede zaak
zijn want de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog
zijn nog steeds geen afgesloten geschiedenis.