QA gemeente Bergen en tot de Rijksgrindweg van Den Helder naar Alkmaar ter lengte van 12400 meter en breedte van 2,5 meter; - en tot het aanleggen van een grindweg op de Teugelaan en de 2e Breelaan van ongeveer 3350 meters ter breedte van 2 meter, wegen en grasgewas blijven ten voordeele der gemeente." Er worden dus twee ontsluitingswegen gemaakt. De noordelijkste via de 2e Breelaan, nu Smeerlaan, en een zuidelijke via de Teugelaan. Over een weg van Schoorldam naar Schoorl werd niet gesproken. Als we de wegenschouwkaart bekijken, zoals die voorlopig werd vastgesteld in 1911 "door den Raad der gemeente Schoorl den 23 Januari 1911", was getekend A. J. Peeck, voorzitter, N. Couwenhoven, secretaris, en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland (zie onderaan deze pagina) als volgt omschreven: "Behoort bij den ligger der wegen van de gemeente Schoorlvastgesteld bij besluit van G.S. dd. 12 April 1911 No. 50, Prov. blad No. 43, De Griffier der Staten, (getekend onleesbaar) dan stellen we de volgende benamingen vast zoals die toen werden gebruikt. Ik zal nu trachten de zaak zodanig te beschrijven dat duidelijk wordt welke namen voor welke delen van de huidige wegen werden gebruikt. Zoals hierboven vermeld liep de Heereweg door de hele gemeente en volgde in Aagtdorp het huidige tracé van de Duinweg, de benamingen Fockweg, IJsbranse Wegh en Buerwegh zijn verdwenen, deze wegen zijn opgeslokt door de Heereweg, nieuw is de Postweg. De Bikkerslaan had, behalve de schrijfwijze, hetzelfde verloop met in het verlengde Ommeloop en Valkenlaan. Het Eenmanspad heette toen het Smalle Padje, waarom men in 's hemelsnaam deze naam heeft gewijzigd is mij niet bekend, waarschijnlijk onwetendheid of, als zo vaak het geval is, desinteresse. Hoe dan ook, het weggetje zou nog steeds deze naam moeten dragen. De Omloop liep toen vanaf de kruising Gerbrandslaan/le Breelaan en dan verder richting Schoorl. De Gerbrandslaan liep vanaf de duinvoet tot waar de le Breelaan begon. Deze laan liep vanaf dit punt in het verlengde in oostelijke richting de Aagtdorper polder in tot aan het punt waar het hoge land eindigde en liep daar, zoals nu nog steeds, dood. Laatstgenoemd weggetje was tot vlak na WO II het begin van een overpad naar de Aagtdorper Molen, veel later naar het "watermesien" van Vet, de Mollaan had waarschijnlijk als zodanig afgedaan. De loop van het overpad werd aangegeven door posten over de te passeren sloten, oftewel zoals men zei "een plank over sloot". Voor zover ik weet werd de route gebruikt om elkaar te ontmoeten, ik heb echter sterk het vermoeden dat we hier te maken hebben met een kerkepad. Vanaf het punt Gerbrandslaan/le Breelaan liep tot aan Mollaan/Oostgrasdijk het Zeuglaantje; op dit punt eindigde ook de Aagtdorper Buurtweg die liep in westelijke richting tot aan de Heereweg Het stukje weg heette geen Seugh Dijckje meer. Waarom zal u duidelijk worden als u leest wat de heer A. Schermer hierover heeft geschreven in bijlage II bij de "Toelichting bij het bestemmingsplan Aagtdorp, maart 1977". "Het oude Aagtdorp 'Eistrup' in plat Schoorls, waarbij in de tweede lettergreep nog 'terpdorp' doorklinkt, wat ten opzichte van de omgeving zichtbaar hoger ligt. Het ligt op een hogere zandtong die a.h.w. in de richting noordoost vanonder het hoge duin vooruit schiet en aflopend langzaam teniet gaat helemaal in de polder aan het einde van de Mollaan (afgeleid van Molenlaan). Dit beeld is wat verstoord, doordat in het worteleinde een paar terreinen langs de Duinweg zijn afgegraven. De zuidelijke flank van de tong wordt begrensd door de juist in Bergen liggende Oudburger polder die met laag land en een klei- op veenbodem ver zuidwestelijk opdringt tot bijna aan de Duinweg. Langs de noordzijde van de aflopende tong, ongeveer ter hoogte van de Gerbrandslaan (oudtijds Garmens- laan), ligt het terrein ook lager en komt weer veen in de ondergrond voor. Over het midden van de rug ligt het eerste deel van de Teugelaan dat zijn verlengde vindt in Omloop/ Mollaan. Volgens de richting van de percelen, die overwegend haaks op deze hartlijn aansluiten, lijken van daaruit deze hogere zandgronden oudtijds ontgonnen te zijn." 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 1997 | | pagina 5