Wat gebeurde er in Schoorl?
Precies wanneer de papiermolen in Schoorl werd gebouwd,
zal altijd wel onbekend blijven, al zijn er nog wel enige
mogelijkheden tot onderzoek. Een zekere Gerrit Jan, uit
Orden afkomstig, een plaatsje bij Apeldoorn, zou de eerste
molenaar zijn geweest.
Levens berigt van Gerrit van Orden
1854, P. O. van der Chijs.
Zelf geboren 18 december 1774 tot Oost-Zaandam,
toen een dorp, eerst ten jare 1811, door Napoleon
verbonden met het dorp West-Zaandam, en tot een
stad verheven. Stamde uit een Gelders geslacht, de
naam werd ontleend aan de buurtschap Orde of
Orden op de Middcn-Veluwe, ongeveer 10 min. ten O.
van Apeldoorn.
Zie hier hoe zijn stamvader zich in Noord-Holland,
zeer nabij het oude West-Friesland vestigde.
Gerrit Jan, een jong mensch te Orden, bijgenaamd
Immen Keunink (Koning der Bijen), als zijnde een
voornaam bijenhouder, was gezel op een
papiermolen; als zodanig werd hij door enige
Amsterdamsche Heeren op den eersten papiermolen
in Holland, en wel te Schoorl (misschien daar om
het heldere duinwater opgerigt) aangestelt. Wanneer is
niet juist bekend, waarschijnlijk in de eerste helft van
de 17e eeuw.
Schoorl lag niet in Kennemerland, maar in
Kennemergevolg; het water de Reeker scheidde dit van
West Friesland.
Bovenstaande regels worden helaas niet door archivalia
bewezen. Uit de archiefstukken blijkt het bestaan in ieder
geval op 17 januari 1632, als voor schout en schepenen
van Bergen door Comelisz. Jansz. 'pampiermaker tot
Schoorl' en Comelis Claesz. lioutcoper, poorter tot
Alckmaer', aan de Alkmaarse papiermaker Simon
Sijbrandts een huis met erf, hofstede en boomgaard
te Bergen wordt verkocht.
Comelis Jansz. is opgevolgd door zijn zoon, dit mag men
aannemen als men de aantekening ziet in de schepenrol
van Schoorl van 4 juli 1650, waarbij weesmeesters aan
Pieter Jacobsz. en Claes Jansz. te Brechtdorp het
voogdijschap opdragen over de nagelaten weeskinderen
van Zaliger Ariaen Comelisz. pampiermaker en Maertje
Jacobsdr., in hun leven buurluiden te Brechtdorp.
In een advertentie in de Oprechte Haarlemsche Courant
van 11 September 1685 lezen we:
'De kinderen van Jacob Thomasz. Heses, wonende tot
Brechtdorp, in de Banne van Schoorl, presenteren by
openbare Veylinge te verkopen een welbetimmerde
Papier-Molen staande tot Brechtdorp voorsz., waer in
alderhande Wit Kardoes, en andere Papieren werden
gemaeckt mitsgaders de Huysinge,'t Gereetschap c.
Die Gading heeft, kome den 20 September tot
Schoorl in de Herberge de Roos.
Wat er op deze veiling is gebeurd, blijkt nergens wegens het
ontbreken van veilboeken en transportregisters. De molen
is waarschijnlijk in bezit gekomen van een van de grootste
papiermakers, Claes Comelisz. Huijsdijnen en zijn
compagnon Jan Claesz. Auwel.
Op 6 september 1721 werd de Schoorlse molen weer
geveild in de herberg De Otter te West-Zaandam.
Het Veilboek vermeldt hierover:
"De Erfgenamen van Salg.r.Claas Corn. Huysduynen,
in sijn leven Papiermaker tot Westsaendam in
de Moolenbuurt beneffens Jan Claesz. Auwel
presenteren by openbaere opveylinge aan de meest
daer voor biedende te vercopen: Een seer wel
geconditioneerde en aen vers en soet water staende
witpapiermolen met alle de gereetschappen, schuuren
en verdere aanhorigheden van dien, mitsgaders alle de
landereyen daerby behorende synde int geheel groot
volgens 't maetboek 297 roeden, staende ende
gelegen tot of by 't Dorp Schorel buyten Alckmaer."
Een lange lijst van gereedschappen is eveneens bewaard
gebleven, waaruit we leren dat de molen was uitgerust met
3 maalbakken, elk met metalen platen, doch slechts één
met een metalen rol en 2 met ijzeren rollen.
Verder waren er 2 roerbakken en 2 natpersen, waarvan één
met een ijzeren vijzel; voor het persen van het gelijmde
papier waren er 3 houten lijmpersen en in de pakkamer
dienden 2 persen met ijzeren vijzels voor de laatste
bewerking.
Aan ander groot gereedschap worden een lijmketel en een
lijmkuip genoemd.
Voor het scheppen beschikte men over: 2 paar klein post,
één paar lelie, 3 paar klein mediaan en 2 paar
schrijfvormen, waartegen 4 posten vilten dienst moesten
doen.
Voor f. 5975,- werden Joachim en Lubbert Gerrevink
eigenaars van de Schoorlse papiermolen, mede-eigenaar
was Egbert Wolbrink.
Caspar Weydeman speelde een belangrijke rol in het
papierbedrijf en in de molenbouw ook in het buitenland in
de eerste helft van de 17e eeuw, vooral op de Veluwe.
In 1614 komt hij als papiermaker en mede-eigenaar voor
op de papiermolens in Egmond a/d Hoef, in 1618 verkoopt
hij zijn aandeel en vertrekt weer naar zijn geboortestreek. In
onze streek stonden 4 papiermolens nl. Schoorl bouwjaar
onbekend, Bergen bouwjaar 1630, 2 in Egmond aAf Hoef in
1614 zeker in bedrijf, dit zou op een stichingsdatum voor
de Schoorlse molen van 1613-1616 kunnen wijzen,
misschien vinden we dit nog eens.
Op 27 september 1691 kopen de gebroeders Joachim en
Lubbert de beide molens in Egmond a/d Hoef.
Beide molens brandden op 17 mei 1711 door blikseminslag
af, één molen werd herbouwd en kreeg de toepasselijke
naam "De Vogel Phenix". Hierna kochten zij nog een
grauwpapier molen in Alkmaar.
De Schoorlse molen heeft gestaan aan de Coiversiebeek,
de nog steeds lopende Kolfjesbeek; dat we dit zo goed
weten komt omdat er waarschijnlijk moeilijkheden met
omwonenden of vroedschap zijn geweest over de stuwing
van het water. In ieder geval, de plattegrond die naar
aanleiding hiervan gemaakt is laat ons zien hoe de situatie
was. Bovendien is dit de enige afbeelding die er van de
molen is en als dit een juiste weergave is, hebben we hier te
maken met een spinbol, een afschrijving van de tekst naast
de plattegrond laat ik hier eveneens volgen.
6