Down An Indian Trail In 1849
ROSELAND'S NINE FOUNDING FATHERS
Johannes
Ambuul
John
Jonker
Peter
Dalen berg
Leendert
Vandersyde
Klaas
Dalen berg
Jacob
De Jong
Cometius
Kuyper
De Jong Kuyper DeJong Dalenberg Vandersyde uaienoerg ion
Hierbij weer een vervolg op de artikelen in onze
vorige uitgaven, over de emigratie van Schoorlse
families in 1849 naar Amerika. De originele tekst is
van mevr. Marie K. Rowlands, de vertaling is van
A. van Dalen.
Toen zij zuidwaarts liepen en het houten plankier van de
Lake Street verlieten gleden ze door de modder, enkeldiep.
Klaas Pool vertelde over het slechte hoogwater in dat jaar
toen hij hen meenam naar het huis dat in een zee van
modder en water stond, maar hij verzekerde hen dat de
zon de straten zou drogen. De meester, Pieter de Jong,
aarzelde, maar de anderer mannen gingen de twee kleine
treden op en het huis in zodra Klaas Pool de deur ontsloten
had.
Zestig dagen waren ze nu onderweg, en nu was er een huis
in Chicago. Buiten wat modder en water, wat zou dat? En
voor de vrouwen? Er was een goede stookplaats in de
keuken en een pomp achter het huis. Nu kunnen ze
schrobben en wassen en hutspot klaarmaken. Tegen de
avond waren alle vloeren in het huis geschrobd en was
kleding gewassen en er was genoeg hutspot voor twee
dagen.
Klaas Pool bleef bij hen slapen. De volgende morgen wilde
hij direct weer op weg, terug naar de Low Prairie. Hij had
verteld dat hij naar Chicago gekomen was over de
Vincennes Road omdat die meer gebruikt werd en dat hij
meer kans had mee te kunnen rijden naar de stad. Maar hij
wilde wel teruglopen langs de Indian Trail, omdat zij zo
graag over het land wilden kijken langs de heuvelrug. Ze
moesten vroeg op pad omdat de weg zeker overwoekerd
was met moerasgrassen.
Direct na het ontbijt werd besloten dat Jacob de Jong,
Cornelis Kuyper, Klaas Dalenberg en Leonard van der
Syde mee zouden gaan. Zij liepen zuidwaarts over de
Vincennes Road, ongeveer 10 mijl (16 km). Zo kwamen ze
bij de Kiles Taverne (87th street heden) en gingen in
zuidoostelijke richting verder tot aan de Smith Taverne,
bekend als het 11 Mile House (staat nog steeds bij de 93
road). Hier namen ze rust en dronken koffie. De vrouw van
Smith vertelde Klaas Pool dat ze dacht dat de weg
voldoende begaanbaar was want een aantal wagens waren
kortgeleden langs gekomen. Een boer, genaamd Rob, die
op de heuvelrug boven Lake Calumet woonde, was
afgelopen week voorbij gekomen.
Toen de mannen over de prairie langs de heuvelrug liepen,
begonnen hun ogen te glinsteren en ze gingen sneller lopen.
Was dit het niet waarvoor ze gekomen waren? Open
prairies met hier en daar kleine bosjes? Zo nu en dan
stopten ze om een handvol aarde te nemen en tussen hun
vingers te verkruimelen. De grond voelde goed aan.
Plotseling stopte Cornelis Kuyper en riep terwijl hij naar
het oosten keek. Daar was de blauwe weerschijn van water
te zien. Dat moest Lake Calumet zijn. En nu zagen ze voor
zich de boerderij waarover de vrouw van Smith gesproken
had: de boerderij van Rob, gelegen op de heuvelrug (nu de
lllth street),
Nu, Rob was blij de bezoekers te zien, maar Klaas Pool zei
dat ze verder moesten, omdat ze voor zonsondergang de
Low Prairie wilden bereiken. Na wat water van de pomp
gedronken te hebben gingen ze verder. Het lopen werd
moeilijker door het hoge dichte gras op de weg.
Tenslotte bereikten ze de Witte Calumet River. Hier was de
tolbrug van Levi Osterhoudt. Mr. Osterhoudt sprak wat
moeizaam Hollands en kon de Hollanders enigszins
verstaan. Ja, zei hij, het land langs de heuvelrug is te koop.
Ik zal jullie graag helpen om het te kopen. Laten we eerst
de Low Prairie gaan bekijken voordat we beslissen, zeiden
ze. Zes mijlen verder kwamen ze weer bij de Little Calumet
River en riepen om overgezet te worden.
Toen de Schoorlse verkenningsgroep de Low Prairie
bereikte, ontdekten ze dat daar zes families woonden,
dominee W. C. Wust, Tijs Gouwens, Henry de Jong, Roelf
van Vuuren, Klaas Pool en Mary Paarlberg van wie de man
overleden was tijdens de overtocht in 1847. Ze bleven de
zondag daar over en Jacob de Jong kocht een wagen en
een span ossen. Toen ze op maandag weer naar Chicago
wilden gaan, hadden ze reeds besloten de voorkeur te
geven aan de heuvelrug boven Lake Calumet daar aan de
Low Prairie
Toen ze weer bij de anderen waren met hun bevindingen,
hoorden ze van een ander wonder. Pieter de Jong en Hark
Eenigenburg hadden op de Lake Street een Hollander
ontmoet, Abram de Koker. Hij was van Green Bay in
Wisconsin gekomen en was op zoek naar werk als
timmerman. Stel je voor, een timmerman die ze juist nodig
hadden. Een Gods wonder. Ze hadden het land gevonden
dat ze wilden en het was te koop. Ze hadden een span
ossen en konden er meer kopen, en nu hadden ze een
timmerman die ze kon helpen hout te kopen en laten zien
14