Het is met zorg en duidelijk geschreven, maar enige toelichting is misschien toch nuttig. De schrijver heeft kennelijk moeite (als rasechte Westfries?) om de uu van buur, in die tijd geschreven als buer, en de eu van verbeuren uit elkaar te houden. Dat komt nóg voor: de Buerweg in Bergen wordt wel als Beurweg uitgesproken. Zo staat er beuren inplaats van bueren, maar verderop dan weer correct bueren, zoals ook verbeuren (van 40 stuivers) correct is. De bijna gelijk geschreven b en h (L en B) vragen wel even aandacht. Maar nu de inhoud van het stuk. We komen al meteen de "schepen aen straet" tegen. In overleg met de "gemene buren", de inwoners van de buurschap die hij als schepen vertegenwoordigt, verhuurt hij de wegen voor het 1691, waarna de inkomsten en uitgaven over het jaar daarvoor volgen. Het gras van de bermen en de bagger uit de sloten waren kennelijk de huurpenningen waard, ook al moesten daarvoor tevens de brandnetels en distels worden verwijderd. De pachters moesten wonen binnen de limite (de grens) van Straat, en mochten niet onderverhuren aan buitenburen. We kunnen een poging doen om die limite ongeveer terug te vinden. De volgende wegen worden genoemd: "Pickerlaan, Valkelaan, Omloop, 't wegje besuijden Roosekroft, id. benoorden Roosekroft, Bosmanswegje, Kerckeweg, wegje na Bicker toe, Damweg, Sodijck, Evendijck int geheel van driesprong tot aent Eyghdorper molentje toe" Het merendeel van deze wegen is ons bekend, en met behulp van de kaart van Uit waterende Sluizen uit 1680 komen we nog verder: de Kerckewegh is het stukje Omloop tussen de Boschmansweg en de tegenwoordige Burg. Peecklaan; de Sodijck w.s. een deel van de westelijke dijk langs de Rekere (bij de Zijpersluis komt de naam nog voor op genoemde kaart); de Roosekroft is daarop echter niet te vinden; wel weer de driesprong (die nog te herkennen is waar Damweg, Voorweg en Laanweg samenkomen) en ook het Aagtdorper molentje. Maar wat is het wegje na Bicker toe? heet de Bickerslaan dan niet naar pickers of bickers, wat oogsters of steenbikkers kan betekenen, maar naar ene Bicker, die met zijn beroep werd aangeduid? Het zou het voetpad kunnen zijn van de kerk tot aan de Bickerslaan. Het gebied van de buurschap grenst in het Zuiden aan dat van Aagtdorp (dit klopt met soortgelijke rekeningen over de wegen aldaar uit 1801 av.) en in het Noorden aan dat van Buitenduin, Buijter den Duijn zoals het op de kaart heet. Het is merkwaardig dat de Laan(weg) in geen van de rekeningen voorkomt7). een "Extract uyt het Strater wegeboek" uit 1699 gaat over het leggen van een pomp "in de weg even bezuyden den officier". Er blijkt uit dat de pomp (een duiker onder een weg door, w.s. gemaakt van een oude pomp8) 23 voet lang is, waarvan 3 voet tot laste van 't huys van de Schout' en 20 voet 'tot buyren laste'. De schout, de officier, woont dus in Straat.9) en tenslotte zijn in een stuk van 22 maart 1716 de regels vastgelegd voor het gebruik van de 'buureladder' van Straat. Het is getekend door Caspar Spinloo, "schepen in de buurt voornoemd"I0). De naam Straat is raadselachtig. Er is aan het woord straat geen andere betekenis te hechten dan die van een bestrate weg. In het 17e-eeuwse Schoorlse Keurboek valt art. 91 op door een nadrukkelijke titel rechts erboven. 'Keure ende Ordonnantie op de nieuw geleyde straete alhier'. Die ordonnantie is uitgebreid en streng en duidelijk gericht op goed onderhoud, alsook schoonhouden en ontzien van de 'nieuw geleyde klinckert' door de aan de straat wonende buren. Er mocht niet met 'wagens, paerde ofte karre' gereden worden langs de straete alhier'. Actum den 30 October 1645, waarmee het eindigt, slaat mogelijk op een aantal in dat jaar toegevoegde artikelen, alle ook letterlijk gecopieerd in het keurboek van 1751. Het lijkt mij mogelijk dat art. 91 slaat op een herbestrating van een al langer, maar misschien gebrekkiger bestraat weggedeelte, en een strenge vermaning inhoudt aan de buren om daar nu eens netjes mee om te gaan, elk zijn deel elke zaterdag schoon te maken, en te repareren waar nodig. Uit het oude keurboek kunnen nog genoemd worden: Art. 11, mogelijk van voor 1585: er mochten geen beesten gehouden worden of vastgezet 'opte Straterweg, beginnende vande Straet tot voorbij Hendrick Snijders weduwe huijs'. toch wel practisch dat huizen tegenwoordig genunmerd zijn! Art. 43: over brandhaken en -ladders in de 'ses scheependommen als: Eechdorp, Straet, Buyijterduijn, Brechtdorp, Catrijp en Hargen'; Art. 54: er mocht niet gekolfd ad. worden 'aen Straet noch in de buijterduijner huijse'; Art. 60: het was verboden 'om eenig water ijer (ier) ofte andere vuijligheijt te lossen ofte brengen opte gemeene straet tot Schoorl, inde Strater ofte Buijterduijner huijse'. Tussen 1621 en 1716 was de naam Straat dus in gebruik. De straat komt echter al voor in een privilege van Hendrik van Brederode uit 1565 12), een lang verhaal, waaruit ik hier alleen de woorden 'over den straedt' noem, w.s. voor een deel van die weg gebruikt. Het schijnt meer voor te komen dat voor een zelfde plaats twee namen bestonden 13), in dit geval de officiële naam Schoorl op de kaart, en de door de inwoners gebruikte naam Straat. Mogelijk is deze ontstaan nadat voor 't eerst, dus langer geleden dan de vermelding in 1565, een stukje weg tussen de huizen van de buurschap is bestraat; misschien eerder dan in dorpen in de omtrek, waardoor het als iets heel bijzonders, iets om trots op te zijn misschien, kan zijn ervaren. De naam Straat kan later weer veranderd zijn in het spraakgebruik, toen bestrating niet meer zo bijzonder was, maar de nadruk meer moest vallen op het feit dat men in het hart van het kerkdorp Schoorl woonde Over de precieze omgrenzing van Straat hoeft, evenals over die van Aagtdorp en Buitenduin weinig twijfel meer te bestaan. M. Pot-v.R.A. 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 1997 | | pagina 14