Positief geluid Schoorlse duinen
In het boek van R. P. Goettsch met de titel "SCHOORL" wordt op pagina 18 de navolgende tekst
aangetroffen.
'De verzorging van de duinen liet echter alles te wensen over. Immers in 1798 rapporteerde de
commissie van superintendende in het rapport "Tegenwoordige staat der duinen van het voormalige
gewest Holland", dat "nergens in Holland eene soo barre uitgestrekte woestijn gevonden is dan in het
midden van de Schoorlse duynen". We zagen reeds, dat daarin door Staring en anderen al veel
verbeteringen waren aangebracht.'
In het vermelde rapport komt echter ook de navolgende
beoordeling voor, die een veel positiever geluid over de
situatie in Schoorl inhoudt. In wezen een bewijs dat iedere
medaille twee kanten heeft en in berichtgevingen niet alleen
met één mening moet worden volstaan.
Het Camperduin zo gedenkwaardig door den zeeslag van
11 October 1799, is een vast baken in zee uit hoofde van
zijne hoogte; als ook om dat het ten noorden niet dan
vlakke gronden voor zich heeft.
Van daar verbreed en zich de duinen in een halven cirkel
langs Harriger, Groet er en Schoorl-Ban tot voorbij het dorp
Schoorl; en volgens de gewoone kaarten zullen wij van alle
de duinen onzes vaderland in dit district de grootste
breedte, zelfs tot die van 1300 roeden hebben.
Nergens vindt men ook zo hooge duinen, vooral aan den
voorkant, alwaar zij een vaste keeten tegen de
binnenlanden uitmaaken; doch agter de Schoorl er Kerk zijn
deze bergen de hoogs ten van allen, en zullen de meeste
omtrent 200 voeten hoog zijn boven het binnenwater: zelfs
wordt ons een duin aangeweezen, 't geen 211 voeten boven
Schoorl ligt, terwijl dit dorp zelve 18 voeten boven het
binnenwater is, en dus dit duin de hoogte heeft van 229
voeten boven het binnenwater, 't geen veel hoger is dan
Camperduin zelve
Deze bergen aan den voorkant wel verre van eenige vrees
inreboezemen, dat zij eenmaal losraakende door hunne
verstuiving de akeligste verwoesting na binnen zouden
aanrigten, leveren het bekoorlijkste gezigt op, daar zij even
voorbij Groet tot in het district van Bergen aan de binnen
zijde voor een groot deel van onderen tot aan den top
beplant zijn met schoone eiken, berken, en enkele zwaaren
ij pen boo men, die op vede plaatsen een zwaaren lommer
verspreiden over de wegen, langs den voet deezer bergen
liggende
Hier wordt dus onwederleggelijk getoond de moogelijkheid
van de hooge duinen, ten minsten aan de oost en
noordoost zijde met hout te beplanten tot aan hun toppen.
Ter plaatse waar geen hout staat, is alles zwaar bekorst en
dik met helm begroeid; terwijl wij het ook ter bijzondere
opteekening waardig agten, dat wij dit nergens hier ter
plaatse gevonden hebben; dat sommige bergen meer na
het midden geleegen van boven tot beneden met gewone
heide geheel bedekt waren.
Het zand heeft hier, zo als verder noordwaarts op, zelfs tot
op Texel een witheid, fijnheid en doorschijnendheid die aan
het duinzand, zuidwaarts op niet gevonden wordt, dan in
eenige smalle laagen en beddingen; doch in de
HarrigerBan valt dit zand bij uitnemendheid wit, waarom
aldaar de bekende zandmennerij is aangelegd.
Het zand der Schoorler duinen is niet overal even fijn en
wit; wij vonden in tegendeel op sommige plekken boven op
de bergen zulke grove en keiachtige zandkorrels en ook
van onderscheide kleuren, als wij op geene andere duinen
hebben aangetroffen.
Behalven het wittezand, en het hakhout aan den voorkant,
worden van deeze massa duinen groot tusschen 2500 en
3000 m. geene de minste voordeden getrokken, liggende
woest en ongebruikt; in het midden zijn zeker veele
aanmerkdijke groene vlakten, waarop mogdijk eenige
schapen geweid, of hout zou kunnen geplant worden; maar
veden van dezdve zijn moerig door het water van de
bergen afzakkende, en hebben ook gevaarlijke wdgronden,
terwijl zij des winters in pod en en mei ren veranderen; daar
en boven maaken zowd de bergen aan den voorkant, als
die tusschen de valldjen liggen, dezdve vrij ontoegankdijk
om er het gemdde gebruik van te maaken.
Het is hierom zeer verschoonbaar, dat de hoogten in het
midden rauw en onbezorgd worden gdaaten, waar door zij
naar wdgevallen verstuiven.
Alle deze oorzaaken brengen te weeg, dat nergens in het
voorig Holland eene zo barre uitgestrekte woestijn
gevonden wordt dan in het midden der Schoorlse duinen.
Aan den voor- en zeekant wordt de hdm- en stroo-planting
zeer wd bezorgd, inzonderhdd moet aan het Camperduin
't geen als aan den uithoek ligt, en dus aan de meeste
winden is blootgesteld, jaarlijks sterk de hand gehouden
wordt'.
Herman de Vos.
4