De twaalf pelgrims bij de Hervormde kerk
In Schoorl staat bij de
Hervormde kerk een merk
waardig beeldhouwwerk:
twaalf koppen op een rij.
Wie er langs komt zal wellicht
denken: wat moet dat
voorstellen? Wie zijn dat?
Het werk is geboetseerd door
de Bergense kunstenares
Ellen de Groot en in brons
gegoten.
Het is op 22 februari 1986
door mevrouw G.M. Pot-
van Regteren Altena onthuld.
De twaalf figuren stellen Jeruzalemvaarders voor, mensen
die in de eerste tientallen jaren van de 16e eeuw de reis
naar dat pelgrimsoord hadden gemaakt. Zo'n verre reis was
in die jaren een onderneming die met reizen in onze tijd
absoluut niet te vergelijken is. De wegen waren bar slecht,
de verbindingen tussen steden en landen uiterst moeizaam
en veiligheid ontbrak nagenoeg geheel. Voor een zo vene
reis in die tijden was grote moed, doorzettingsvermogen en
een onverwoestbare gezondheid noodzakelijk. En wie zo'n
reis volbracht had verkreeg een bewondering die in onze
tijd de astronauten ten deel valt.
Pelgrimvaarders die behouden teruggekeerd waren vorm
den een vereniging, een soort gilde en sloten vriendschap
voor het leven. Vaak hadden ze in de katholieke kerken een
eigen altaar, soms zelfs een eigen kapel. In de Paas-
processies, in die tijd algemeen gebruikelijk, vormden ze
een aparte groep waarbij ze dan hun palmtak meedroegen.
Dat was nl. het bewijs dat ze de grote reis volbracht
hadden, een ereteken dus.
De twaalf Jeruzalem-reizigers die bij de Hervormde kerk
vereeuwigd zijn vormen een drie-dimensionale afbeelding
van een schilderij dat in het Frans Halsmuseum te Haarlem
bewaard wordt. Dit schilderij is een meesterwerk van Jan
van Scorel die zelf ook een Jeruzalem-pelgrim was. En hij
is één van deze twaalf, nl. de derde van rechts. Bijna
iedereen kent die kop, want dit zelfportret van hem wordt
vaak gebruikt. Deze twaalf hebben de reis niet gezamenlijk
volbracht. De reden dat ze hier tezamen zijn afgebeeld ligt
hierin dat ze in de omgeving van Haarlem woonden en lid
van de Jeruzalem-broederschap waren.
Toen Jan van Scorel uit Utrecht vertrok, omdat daar een
soort burgeroorlog dreigde, vestigde hij zich tijdelijk in
Haarlem. Daar sloot hij zich ook meteen aan bij het
Haarlemse reisgezelschap, ofschoon hij ook in Utrecht al
lid was van een dergelijk gilde. En in de jaren 1527-1529
vereeuwigde hij deze Haarlemse groep, met zichzelf erbij.
En nu staan deze twaalf "meelopers" in een Paasprocessie
dan hier stil bij de Hervormde kerk. Misschien een vreemde
plaats, omdat de Hervormde kerk geen processies houdt.
Toch is de plaats wel goed gekozen, want voordat deze
Hervormde kerk er was, stond op dezelfde plaats een
katholieke kerk. En van die kerk was Jan van Scorei's
vader pastoor. Rondom die kerk heeft Jantje in zijn jeugd
met zijn kameraadjes gespeeld, daar heeft zijn moeder hem
geroepen voor het eten en voor het avondgebed.
Jan van Scorel is dus terug op de plaats waar hij enige
gelukkige jeugdjaren heeft beleefd, zij het in brons gegoten.
W. F. Koeman.
Het schilderij dat door Ellen de Groot als uitgangspunt werd gebruikt: "De Ridderlijke Broederschap van den
Heiligen Lande": Frans Halsmuseum, Haarlem.
3