Situatie Camp
Verkoop heerlijkheid Groet
Verkoop heerlijkheid Schoori
Herindelingsplannen tussen 1800 en 1900
van Egmond viel) en die van Camp heeft zich deels
teruggetrokken richting Hargen. Na een flinke storm in
1452 was Nolmerban, door de verdere opmars van de zee,
bijna geheel afgescheiden van het noord-ambacht van
Petten.
Om verdere ondergang van het verwaarloosde en zo goed
als verlaten gebied te voorkomen, werd bij een handvest
van Philips van Bourgondië van 12 oktober 1458 bepaald
dat de schout en schepenen van Groet weer belast werden
met het toezicht op Nolmerban. Omdat de bewoners, van
dit later weer bedijkte gebied, toch teveel bezwaar maakten
om vooral in de wintermaanden naar Groet "te rechte te
loopen", werd op verzoek van het bestuur van het dorp
Petten bij besluit van de Rekenkamer van Holland pas op
15 maart 1570 toegestaan het zuider-ambacht van
genoemd Petten in Nolmerban te annexeren aan de
schoutsambacht van Petten. Alleen een dunne duinerij de
"Nolmerduinen" genaamd, bleef nu over. Dit zuidelijk
gedeelte van Petten, waarvan het nu nog bestaande oude
stuk land, genaamd de "Leipolder" overbleef ligt, vanuit
Camperduin gezien, aan de noordzijde van de Mosterdweg.
Door de grenswijziging in 1990 valt de gehele Leipolder nu
onder de gemeente Schoori.
Op een kaart van 1730 komt deze duinerij nog voor. Eind
18e eeuw was door de vele stormen van de laatste 60 jaren
zoveel duin en land weggeslagen dat de in 1792 meer
landinwaarts verplaatste Hondsbossche Zeewering de
functie van kustverdediging heeft overgenomen. Het gebied
van de Nolmerban ligt nu ongeveer ter hoogte van de
huidige Leipolder in zee Op de kaart uit 1730 en op oude
zeekaarten is duidelijk de situatie bij het dorpje Camp te
zien. De duinen vanaf Camp naar Petten heten
Camperduin(en) en het plaatsje Camp. Ondanks het
verdwijnen van deze duinerij hebben ze het plaatsje toch
Camperduin genoemd.
Op 17 november 1730 werd de ambachtsheerlijkheid
Groet, tot die tijd toe met de Grafelijkheid van Holland
verenigd geweest, verkocht voor de som van f. 6.000,- aan
Dirk Trip, oud schepen en kolonel der burgerij van
Amsterdam.
De ambachtsheerijkheid werd in 1738 verkocht aan G. A.
Baron van Adriani, resident van zijne keizerlijke Hoogheid
den Grootvorst van Rusland, als Hertog van Holstein
Gottorp, bij onze Staat. In 1762 werd de gemeente door de
Baron overgedragen aan zijn gescheiden echtgenote
Mevrouw J. L. van Meel, eerder weduwe Sadelijn. Bij
testament van de vorige, zijn tante, komt in 1778 de
gemeente Groet in bezit van Mr. J. J. Sadelijn uit Utrecht.
Hierna koopt in 1816 N. W. Buddingh uit Utrecht Groet.
De laatste koper van de heerlijkheid Groet is Jhr. Mr. D. van
Foreest uit Alkmaar. Zoals u in ons vorige periodiek kon
lezen is in 1834 de gemeente Groet, op eigen verzoek,
gevoegd bij de gemeente Schoori.
De ambachtsheerlijkheid van Schoori is in 1679 door het
uitsterven van de heren van Brederode weer aan de
grafelijkheid vervallen. Zij is in 1722 opnieuw uitgegeven en
verkocht aan Jan Adriaan van Egmond van de Nijenburg te
Alkmaar.
Bij testament van Maria van Egmond van de Nijenburg,
welke de heerlijkheid in 1728 van haar zuster had geërfd,
wordt in 1743 de nieuwe ambachtsheer Comelis van
Foreest. De volgende 90 jaar gaat de heerlijkheid diverse
generaties steeds van vader op zoon over tot de
ambachtsheer Jhr. Mr. Dirk van Foreest, welke ook Groet
had gekocht, de eigenaar werd van beide heerlijkheden. Een
maand na de samenvoeging, sterft plotseling Jhr. Mr. D.
van Foreest. Zo bleef zijn weduwe, mevrouw J. E. van
Fbreest-van der Palm, als Vrouwe van Schoori en Camp en
van Groet, tot de totale opheffing der heerlijke rechten in
1848 haar formele plichten uitoefenen.
Tijdens de Bataafs-Franse tijd, tussen 1795 en 1813, van
de broers Napoleon in ons land, wordt vanaf 1 maart 1811
in Nederland de Franse Gemeentewet van kracht en
worden per 1 januari 1812 de gemeenten met minder dan
500 inwoners verenigd met andera Groet kan dan met zijn
149 inwoners niet meer zelfstandig blijven voortbestaan.
Het wordt bij Schoori gevoegd, dat dan 564 zielen telt. De
gemeente Schoori bezat door deze samenvoeging meer
inwoners dan Bergen, dat omstreeks dezelfde tijd 628
inwoners telda
Per 1 mei 1817 werden de meeste van de samenvoegingen
weer ongedaan gemaakt. Zo ook van Schoori en Groet en
wel uitsluitend omdat de beide dorpen niet onder de zelfde
ambachtsheer vielen. Tussen 1817 en 1834 ging Groet
weer als zelfstandige gemeente verder, maar per 1 januari
1834 werd het weer herenigd met Schoori.
De toenmalige gouverneur neemt in 1849 het initiatief tot
een plan om de Noordhollandse gemeenten door
samenvoegingen drastisch te vergroten, zoals reeds voor
1849 in Friesland een gemeentelijke herindeling tot stand
kwam. Dit plan genaamd het "grientenijenplan" van
minister De Kempenaer ging echter niet door vanwege een
kabinetswisseling. Het plan hield in dat de volgende
gemeenten zouden worden verenigd: Schoori, Bergen,
Wimmenum, Egmond-Binnen, Egmond aan Zee en Heiloo.
De gemeenten Limmen en Akersloot zouden hieraan
toegevoegd kunnen worden.
Gedeputeerde Staten hadden hier echter al bezwaar tegen
aangetekend, en wel om de volgende reden: "Er moeten
meer gelden voor salarissen van gemeente-ambtenaren
worden uitgetrokken, hetgeen voor de gemeenten tot te
hoge lasten zou leiden".
Na de invoering in 1851 van de gemeentewet meenden
Gedeputeerde Staten dat Petten met Schoori zou moeten
worden verenigd. Dit plan wezen beide gemeente
toentertijd af om de volgende vier bezwaren, nl:
- sterkere oriëntatie van Petten op de Zijpe dan op
Schoori,
- grote afstand tussen beide dorpen Petten en Schoori,
- verbindingsweg Petten-Schoorl loopt over grondgebied
Zijpe, {de Hazepolder viel onder de gemeente Zijpe).
- Schoori vreest vele armlastigen uit Petten erbij te krijgen.
Een andere plan was de vereniging van Petten en Schoori
en de Hazepolder (deze polder valt onder de Zijpe). Dit
plan kon in de vorm van een wetsontwerp gegoten, we! de
instemming van Petten en Zijpe dragen, maar stuitte op
6