hebben intens geleefd, en de decadentie van de Ro meinse wereld overwonnen, omdat zij in de nabije parousie geloofden. Vlak voor een catastrofe staande, in hun ogen onvermijdelijk, hielden ze zich de uitein delijke dingen voor ogen. Zo heeft jezus uiteindelijk ethiek en religie gebracht, die tijdelijke opvattingen- van zeden en politieke overtuigingen verre te boven gaan. Als ik in die dagen aan Jezus dacht, zweefde mij een gestalte voor ogen, met geen der andere mensenkin deren te vergelijken. Ik zag Hem wandelen door Gali- lea, lijden in Jeruzalem; ik zag Hem. Wel begreep ik best dat een mens innerlijk bevrijd en tot geloof ge bracht kan worden door Vinet, William Booth of F.W.Robertson, of door een ander mens van zijn eigen tijd. Wel wenste ik niet steeds terug te wijzen naar hel Nieuwe Testament en te zeggen: alleen daar! Ik kan echter met de hand op het hart verklaren dat de persoon van Jezus in die dagen in mijn geloof een grote rol speelde. Deze overtuiging werd gestimuleerd door enige boeken, welker bestudering Chantepie mij opdroeg voor mijn doctoraal examen. Wilhelm Herr manns 'Ethik' en 'Verkehr des Christen mit Gott'. Herrmann, in die dagen een beroemde theoloog, geloofde niet dat de godsidee haar oorsprong heeft in de rede. De mystiek was in zijn ogen een door de fantasie bewerkte opwinding. Noch de hoogste zedelij ke ernst, die bij Kant te vinden is, noch 's mensen volstrekt besef van afhankelijkheid, dat Schleimacher naar voren brengt, redden het geloof van de afgrond waarnaar het weerloos afglijdt. De enige rots waarop dat geloof standhoudt, is die verschijning in de ge schiedenis, waaraan we ons absolute vertrouwen schenken: Jezus Christus en zijn innerlijk leven. Over vertrouwen heeft Herrmann zo fascinerend geschre ven, dat ik daar een tijd lang vol van was en er in mijn kennissenkring in Leiden telkens over sprak. Het beste wat ik in die dagen verkondigen kon was: mijn ver trouwen in het innerlijk leven, in het geloof van Jezus Christus. Zo wilde ik in Schoorl de Jezusfiguur met zijn oneindig aantal facetten tot de mensen brengen, vast gelovend dat deze alles te zeggen had waar men behoefte aan had. Toen ik dan ook op 24 oktober 1909, enige dagen na mijn vierentwintigste verjaardag mijn intree te Schoorl hield, was mijn tekstwoord: Gijlieden, gelooft in God, gelooft ook in mij (Joh. 14:1). Die intreedag was een der gelukkigste dagen van mijn leven. Mijn vader die mij bevestigde in mijn ambt. Mijn zuster, die na haar eindexamen li.b.s., voor zij aan haar studie Duits begon, dat eerste jaar met mij in Schoorl zou wonen, en al mijn broers waren bij de intree aanwezig; ook vele vrienden uit Leiden waren gekomen, jongens- en meisjesstudenten van alle facul teiten. De meeste opgang in het dorp maakte Raden Mas Soemitro, eem mohammedaan, lid van l.N.A. Zijn naam en religie waren op de markt in Alkmaar onderwerp van gesprek. Later heeft hij bij mij in Schoorl gelogeerd; na de zondagse dienst verscheen hij dan in de kerkeraadskamer waar hij tot grote vreugde van de aanwezigen Indonesische verhalen hield. Ook de jonge dokter die zich enige weken tevoren in het dorp gevestigd had, en zijn vrouw, woonden de intreedag in zijn geheel bij. Hoe verheug de mij het, dat het doktersgezin met de kerk verbon den wilde zijn. Dokter Heringa bleef tot aan zijn dood in Schoorl; ik ging na enige jaren weg. Dat wij tegelij kertijd ons werk in het dorp waren begonnen, gaf ons een besef van lotsverbondenheid. Toen hij in 1955 stierf, mocht ik in zijn huis een dienst leiden en aan zijn graf het slotwoord spreken. Toen stonden oude mensen, en jonge door hem 'ter wereld gebrachte' dorpelingen rondom de groeve op het oude dorps kerkhof, bij hun dokter. Mijn gemeente, bijna geheel langs de duinen gelegen, zodat men op de fiets zelden last heeft van de harde westelijke winden bestond uit de buurtschappen Aagtdorp, Schoorl, Schoorldant (gedeeltelijk), Brechtdorp, Katrijp, Groet, Ilargen en Kamp; hoe die precies in elkaar overvloeiden heb ik nooit begrepen. Vaak werden de mensen aangeduid naar de buurt waar zij woonden: Kroon van Kamp, Zwaan van Aagtdorp (Oudschoorls: Eesterup). Die buurtschappen hadden elk een ietsje eigen sfeer. Schoorl waar de ene kerk en school stonden, was beslist het hoofdplaatsje; Groet waar zich de andere kerk en school bevonden, was iets minder in tel; daar om kwanten er meer Groeiers in de Schoorlse kerk als Schoorlers in die van Groet! Maar Groet was en is eigenlijk mooier dan Schoorl. Evenals Schoorl heeft het zijn eigen raadhuisje, en zijn nu gerestaureerd kerkje ligt allerbekoorlijkst op een heuveltje met huisjes beneden in een cirkel. Katrijp was rooms; de weinige protestanten die er woonden, waren zeer kerks, en bezochten zowel de diensten te Schoorl als die te Groet. Het feit dat men midden tussen de roomsen woonde, gaf daar wel eens aanleiding tot meer principiële gesprekken; Katrijp had zo zijn eigen sfeer. Hargen en Kamp waar de duinen bijna weg zijn, totdat bij Kamperduin de Hondsbosse Zeewering begint, maken bij slecht weer een onherbergzame indruk. Daar waaien dan felle winden rondom de kleine huisjes; ik moest vaak aan Schotland of Jutland denken, als ik er bij storm en ontij was. Ik piekerde er niet over een voorgenomen bezoek bij hondenweer uit te stellen; dan was ik in ieder geval niet: so ein freundlicher Pfarrer. En het geeft in het overbeschaafde leven voldoening te vech ten met de oerelententen. Schoorl en Groet vormden in 1909 nog een apart wereldje, en naar het mij aan vankelijk toescheen, oneindig idyllisch. Door geen enkel communicatiemiddel, tenzij door boerenwagens en fietsen, met de wereld verbonden. Alkmaar was de wereld. Een deel mijner gemeentele den was nog nooit in Amsterdam geweest. Een van mijn ouderlingen, en zeker niet de minst ontwikkelde, had nimmer in een trein gezeten; zijn wereldreis naar onze hoofdstad had hij vanaf Alkmaar per boot vol bracht. Ook waren er nog analfabeten; met een hun ner kon ik goed praten, ja filosoferen. Velen voelden zich in andere dorpen niet op hun gemak; ze zaten meer 'sluuf in hun jasjes dan de bewoners der buurt- dorpen. Toen ik later een tekening van Vincent van 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 1992 | | pagina 16