gen en Friesland (Opsterland), drie uur van liet naaste
treinstation Visvliet, drieëneenhalf uur van Assen.
Men wilde mij daar wel beroepen, maar ik durfde de
eenzaamheid in hel hoge noorden niet aan. Toen op
maandagmorgen na een bijeenkomst met de kerke-
raad een aardige oude man afscheid van me nam, en
mijn hand greep met de woordcm'Mag ik, als ik op de
baggelarij (onderneming tot het winnen van verve-
ningsturfjkom, zeggen dat De Wilp een predikant
heeft'?', stond ik op het punt ja te antwoorden. Bijtijds
slikte ik mijn belofte in, daar ik wist die niet te zullen
houden.
Na De Wilp Zeddant in Gelderland. Ik logeerde in
Emmerik, begaf mij op zondagmorgen naar dat aardi
ge plaatsje waar het protestantse bedehuisje als het
ware onder de hoede ligt van een enorme katholieke
kerk. Ik kwam maar overwon niet. De kerkeraad liet
niets meer van zich horen en beriep een andere kandi
daat. Toen bereikte mij de Schoorlse uitnodiging.
Daar ook de kerkeraad van Anna Paulowna mij ver
zocht had in die bloeiende polder op beroep te pre
ken, kon ik een combinatie treffen. Op een zondag
morgen leidde ik de dienst in Anna Paulowna, 's
avonds die te Schoorl. Merkwaardig was het verschil
tussen die beide Noord-Hollandse gemeenten.
De kerk te Anna Paulowna was op die ochtend matig
gevuld; misschien waren er zestig bedaagde mensen.
In die nu lang verleden tijd splitsten wij onze preken
nog in tweeen; de pauze werd gevuld door de zgn.
tussenzang. (Als wij, gebroeders Fetter, onze vader
beluisterden, merkten mijn broers-voetballers bijv. op:
na half time was de oude heer wel op dreef.) Welnu...
toen ik in de polder het eerste deel van ntijn preek
had uitgesproken, hoorde ik een der ouderlingen die
wat 'daaps' bleek te zijn, tot zijn buurman zeggem'Een
beschte stem!' Dat gaf de burger zoveel moed dat hij
in het tweede deel zeker beter op dreef was dan in
het eerste. Na de dienst werd me door de kerkeraad
verzocht, nte even naar het naast de kerk gelegen
hotel te begeven, waar ik de nacht had doorgebracht.
Na een minuut of tien confereren, een voorbeeld voor
de United Nations, kwamen de heren aanstappen. Ik
had een flinke stem, zeiden ze, en zij wilden me wel
als predikant hebben. Ik kreeg niet de indruk dat er
sprake was van enig heilsverlangen, zoals wel in De
Wilp. Ik dacht: ach, jullie pastorie moet bewoond
worden; jammer dat ik nog maar in mijn eentje ben;
en op zondagmorgen moet er in de Nederlands her
vormde kerk een dienst zijn; de orde van het dorp
moet ook in die zin gehandhaafd blijven. Zonder veel
animo voor dit beroep verliet ik de bloeiende polder.
Ik was te jong om onverschilligheid zoals ik die daar
vermoedde aan te durven, te jong om te hopen op
mensenharten die ook daar voor het Evangelie zouden
openstaan; ik had voor mijn onbetekenende gedach
ten, in woorden uit te drukken, om een stevige klank
bodem nodig, 's Avonds in Schoorl wist ik dat die er
in dat dorp in de duinen zijn zou. Het regende dat het
goot, toen ik door de kop van Noord-Holland naar
Alkmaar spoorde. Eerst toen ik in het trammetje van
Alkmaar naar Bergen zat, dat als Bello bekendheid
Dominee J. yl. Feller
zou verwerven, werd het droog, en tijdens mijn wan
deling van Bergen naar Schoorl klaarde de lucht ge
heel op. De dennen geurden; de weg naar Schoorl,
vlak langs de duinen, met aan de andere kant nu eens
een bos, en dan weer het uitzicht op het vlakke land
met allervriendelijkste huisjes, en bloemen, is in ons
vaderland een wonder. O... hier te mogen wonen! De
ruisende zee in de nabijheid te hebben, in de duinen
te mogen zwerven als Mei en De kleine Johannes,
langs die kronkelende wegen te mogen fietsen, en dan
tevens je werk te doen, welk een zaligheid! Dat was
een heel ander landschap, dan dat van de platte pol
der! Zouden hier de mensen ook anders zijn? Het was
een teleurstelling dat niemand mij in Schoorl begroet
te, en dat ik het cafe De Roode Leeuw moest wach
ten, kijkend op de druipende bomen, tot de kerkdienst
begon. Tegen zevenen zag ik van alle kanten de men
sen komen aanwandelen en -fietsen; en toen ik enige
minuten later de kansel beklom, was het kerkje gevuld
met mannen en vrouwen van elke leeftijd. Na afloop
van de dienst reed ik met een der ouderlingen, die in
alle talen zweeg over mijn preek, mee naar Kamper
duin. Ik zag het dorpje Groet waar eveneens een
kerkje slaat, en daarna de zee. Het licht begon te
wijken, maar er lag nog een schittering op het water,
en de zee brak op het strand in lange zachte golven.
11