De gevolgen van een superieur geschut. Viscount Duncan of Camperdown Doch zijn verwachting werd niet bewaarheid, de Engel sen formeerden zich in hel geheel niet, en vielen zonder een bepaalde opstelling gelijk aan, zodat de Hollanders de tijd niet kregen om zich terug te trekken. En zo ontbrandde de strijd zich in alle hevigheid, een hevigheid welke wellicht het beste wordt gedemonstreerd aan hel ongekende hoge aantal slachtoffers zowel onder de Engelsen als de Hollanders. Zo telde 'De Vrijheid', hel vlaggeschip van De Winter, alleen al 85 doden en 89 gewonden. Terwijl het totale aantal voor de Engelsen en Hollanders respectievelijk: 228 doden, 812 gewonden en 540 doden en 620 gewonden bedroeg. Het Hollandse schip dat de aanval opende was 'De Jupiter', het schip van vice-admiraal Rcyntjes, die zijn aanvalsvuur richtte op 'De Monarch', het schip van vice- admiraal Onslow. Onslow bracht zijn schip daarop in positie tussen 'De Jupiter' en 'De haarlem' om zo de eerste kogels gelijkelijk op de twee schepen te laten afvuren. De gevolgen waren vreselijk, nog erger echter was het tweede salvo dat 'De Monnikendam' kreeg te verduren, daar dit schip onverwacht langszij 'De Mo narch' voer. 'De Monnikendam' raakte gelijk stuurloos maar haar bemanning zou de strijd niet eerder opgeven dan dat 50 bemanningsleden waren gedood, er 60 gewonden waren gevallen en het schip een totaal wrak was geworden. Een ander Hollands schip dat praktisch al gelijk werd uitgeschakeld, was 'De Hercules', welk schip door een zeer ongelukkige treffer in een kruitvat binnen enkele minuten in lichte laaie kwam te staan, waardoor dit vlammend vuurschip zowel voor haar vrienden als voor haar vijanden een zeer gevaarlijk obstakel was geworden. Al snel begon het er voor de Hollanders bedenkelijk uit te zien, hoewel zij nog altijd niet van opgeven wilden weten. Nog ongelijker was de strijd geworden doordat een aantal schepen, waaronder de schepen van de vice- admiraal Reyntjes en Story, gebruikmakend van het plotseling verslechterende weer, hadden weten te vluch ten. Verschillende malen reeds hadden de Engelsen aan De Winter verzocht zich over te geven, maar telkens had hij dit geweigerd, hetgeen waarschijnlijk mede voortkwam uit het feit dat nog nimmer een Hollands admiraal zich had overgegeven, zodat hij dus de eerste zou zijn. De Hollandse vlag was al zoveel keer weggeschoten dat er geen meer overbleef om nog te hijsen, terwijl er trou wens ook niets meer was om wat dan ook aan te hijsen, daar alle masten er finaal waren weggeschoten. Het was tenslotte een Engels officier die op het idee kwam dat al zou admiraal De Winter zich willen overgeven, hij dit geen eens meer zou kunnen, daar er geen vlag meer viel te strijken. Hierop nam de bewuste officier een scheeps toeter ter hand en vroeg de admiraal of hij zich nog steeds niet wilde overgeven. "Wat zou je ervan denken", was het laconieke antwoord van De Winter, waaruit blijkt in welk een erbarmelijke Hel vlaggeschip De Vrijheid" omvangt een lamste vernietigende lading kogels. (Naar een schilderij van Samuel Owen). toestand het vlaggeschip zich moet hebben bevonden, maar waaruit ook blijkt dar deze admiraal toch wel een bijzonder iemand geweest moet zijn, getuige een derge lijk antwoord in een dusdanig benarde positie. De strijd was dus gestreden, admiraal De Winter had zich overgegeven, de Hollandse vloot was verslagen. Met een sloep werd De Winter van de trieste resten van het eens zo trotse vlaggeschip weggehaald en naar 'De Venerable' gebracht. Hier wachtte hem een geheel andere ontvangst dan hij ooit verwacht zou hebben, want toen hij zijn zwaard aan Duncan wilde overhandigen, weigerde deze met de historische woorden: "Ik neem liever de hand van een dapper man dan zijn zwaard", historische woorden die het begin zouden zijn van een hechte vriendschap lussen deze twee dappere admiraals. Groots was de ontvangst die Duncan bij z'n terugkeer in Engeland wachtte en evenzo groots waren de vele onderscheidingen die hem als overwinnaar te beurt vielen. Een van deze onderscheidingen is voor ons Schoorlaars toch wel bijzonder interessant, te weten de onderscheiding 'Viscount Duncan of Camerdown'. Hieruit blijkt namelijk dat Duncan een adellijke titel tussen graaf en baron verwierf over ons Camperduin. Duncan zal hier ongetwijfeld zeer gelukkig mee geweest zijn, en de Campers? Ach wisten zij veel, hen restte alleen de herinnering aan het schouwspel van de zeeslag. Een schouwspel dat zich ditmaal nog op veilige afstand van het dorp had afgespeeld. Een schouwspel dat echter gelijk hel voorspel beduidde van de ramp die zich nog geen twee jaar daarna over hert dorpje Camp zou voltrekken. De gegevens voor dit artikel verkreeg ik uit het boek 'St. Vincent and Camperdown' geschreven door Christopher Lloyd. Alphons Leijsen 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 1991 | | pagina 15