De molen van Scherpe zeel omstreeks 1900 naar een ets van
J.M. Graat van Roggen. Deze Aagtdorpermolen verbrandde in
1909.
Het laat zich begrijpen dat indien deze samenloop
van omstandigheden zich voordeed en het inmalen in
de boezem steeds voortgang vond, de laagstgclegen
polders dreigden onder te lopen.
De Dijkgraaf en Heemraden van de bannen Oost- en
Westzaan verzochten dan ook in 1795 aan de Provisi-
oneele Representanten van het Volk van Holland
deze zaak voor ze te regelen.
Zoals ook nu nog gebruikelijk, werd een commissie
van advies samengesteld uit de representanten van de
belanghebbenden die op 19-11-1795 bijeenkwamen in
het logement "de Burg" te Alkmaar.
Nadat deze commissie diverse besprekingen had ge
voerd, bijgestaan door twee deskundigen, kwam men
overeen voor de Schermerboezem een bepaald maal-
peil in te stellen.
De bovenmolen van de Starnmeer werd principale
seinmolen. Populair gezegd, deze molen bevond zich
op het laagste punt van de Schermerboezem, hier
werd een bepaald merk geslagen, als het waterpeil in
de boezem dit punt had bereikt mochten de polders
niet meer op de boezem afmalen.
Daar de communicatie niet zoals nu was gemechani
seerd, werd een systeem uitgedacht op basis van de
toen al bestaande, door de Fransen vooral voor mili
taire doeleinden gebruikte, optische telegraaf.
Steeg het water tot dit merk, dan werd een stopsein
gegeven door boven in de verticale roede van de
molen een blauwe vlag te bevestigen, 's Nachts gaf
men het sein d.m.v. een lantaarn met drie kaarsen.
Het maalsein werd gegeven door de vlag of de lan
taarn weer te verwijderen. Beide attributen zijn in het
Stcrkenhuis in Bergen te zien.
Het gebied werd in zes scindistriclcn verdeeld, binnen
ieder district kon een molen door andere molens
gezien worden.
Het stopsein kwam via de in 1955 afgebrande Oud-
burgcrmolen (seinmolen) ons gebied binnen, werd
door de Aagtdorpermolen (seinmolen) overgenomen
en doorgegeven aan de Grooldammcrmolen (seinmo
len), deze molen werd gezien door het molentje bij
Krabbendam, de Grocter-, Harger-, en de molen van
de Lcijerpolder onder Petten.
Na 1955 werd, daar de plek van de afgebrande molen
als bemalingspunt verviel, deze taak door de Sluismo-
len (seinmolen) bij de Koedijkervlotbrug overgeno
men, de seinlamp kunnen we hier nog steeds zien.
De Aagtdorper- en de Grooldammcrmolen zijn ver
dwenen, de eerste door blikseminslag op Sinterklaas
avond 1909, de laatste door sloop in 1925. Hier wer
den in 1930 de masten geplaatst waarmee we het
artikel zijn begonnen.
Door het graven van het Noordhollands Kanaal in
1819-1824 werd de afwatering via spuisluizen in Den
Helder iets gemakkelijker en later door afwatering op
het Noordzeekanaal bij Zaandam, toch deden zich
steeds weer momenten voor dal het peil te hoog was
en de gemalen moesten worden stilgezet. De kans van
optreden is bijna minimaal geworden door de stich
ting van het Zaangemaal, in werking gesteld 29-11-
1966 en de Heisdeur in Den Helder op 13-11-1972.
De Schermerboezem is nu een z.g. gesloten boezem,
d.w.z. het stelsel van plassen, vaarten en kanalen ter
berging van het uitgeslagen water van de polders kan
De Grootdammennolen benoorden Schoorldam. De molen
werd in 1925 afgebroken en vervangen door een electrisch
gemaal, (collectie Alphons Leijsen).
4