Een zandlorry boven de stortkoker op de brug
gebruikten het zand voor de vloer en om te schuren. Op
1 oktober 1617 werd een pachtcontract opgemaakt,
waarin schout, schepenen en regeerders van Schoorl de
rechten tot afgraving en zandmennen kregen. Het con
tract zou gelden voor zeven jaar. Twee jaar later kregen
de Schoorlse regenten het voor elkaar dat het contract
met twaalf jaar werd verlengd. Dit op grond van de hoge
kosten, die men had aan de zandvaart. Schoorl had hier
mee dus de zandmennerij in eigen hand. Tot 1629 even
wel, want toen liep de pacht af. Er werd een nieuwe
regeling getroffen. De zandmennerij werd openbaar ver
pacht. Van de pachtopbrengst zou de helft ten goede
komen aan Schoorl.
Belangrijk bedrijf
ten noordwesten van de Slaperdijk. Het Hargergat zou
echter voor het grootste gedeelte volstuiven. Het gevolg
was, dat de zandvaart verhuisde naar de andere kant van
de dijk. De pachter mocht in die tijd zes stuivers voor
een wagen witzand in rekening brengen. Hij had ook zo
zijn rechten en plichten. Zo moest het zandpad schoon-
gehouden worden. Het zand moest op de juiste manier
worden gebrest, en de ligplaats voor de schepen in de
vaart moest hij op diepte houden. Lange tijd bleven er
geschillen omtrent de verpachting van de zandmennerij.
De inspecteur van de domeinen oordeelde, dat dit de in
stantie was, die de meeste rechten bezat. De gemeente
Schoorl dacht daar duidelijk anders over. De minister
van financiën moest er uiteindelijk aan te pas komen om
de partijen tot elkaar te brengen.
De eerste pachter was Garbrant Dircxzn van Hargen.
De zandmennerij was een belangrijk bedrijf geworden.
Later zou ook Groet in de opbrengst van de totale
pachtsom delen, namelijk een achtste; drie achtste voor
Schoorl en de andere helft voor de domeinen. Als er op
nieuw moest worden verpacht, kwam er uit Den Haag
een ambtenaar naar Schoorl. Na afloop van het officiële
gedeelte werd er dan uitgebreid gegeten in het "Wapen
van Brederode", later de "Roode Leeuw".
Zandvaart
In het begin van de achttiende eeuw vormde het Harger
gat het begin van de Hargervaart. Deze zandvaart liep
Eerste Wereldoorlog
In de jaren rond de eerste wereldoorlog was Schoorls
burgemeester A.J. Peeck de pachter. Op zijn gele klom
pen kwam de burgervader van tijd tot tijd kijken hoe de
zaken er in de Hargervaart voor stonden. Bij de zan-
dafgraving was het ene Kuijper, die de eerste zandbaas
was. Vier mannen deden de hele dag niet anders dan de
lorries laden met het duinzand, dat bestemd was voor de
glasblazerijen, voor metselwerk, steenfabrieken en vooral
werd gebruikt als stopzand.
Ook herbergiers konden het witte zand best gebruiken
als strooizand voor hun cafe's. Tijdens de rustpauzes
mochten de laders meerijden op de lorries naar de
losplaats in de Hargervaart. Na een stevige duw kwamen
5