Hoe komen we aan de naam "Scoronlo" Een bos aan de oever van de kust? Vernoemd men de eerste school naar het dorp Rell? Wat vertellen de oudste bronnen over ons dorp De vroegst gevonden schriftelijke bron. In 1148 verkoopt de StJan kerk van Utrecht zijne tienden aan Schoorl. Een mogelijke verklaring voor de oudste naam van ons oude dorp. Men hoort in de naam Schoort de klank van schore- ofwel skaar wat afgeleid is van het woord schuren en het best vertaald kan worden met afsnijding, steilte aan de waterkant. Men neemt aan dat het ook samenhangt met het Engelse woord shore strand of oever, het Zeeuwse woord schor buitendijks land, dat boven de gewone vloedlijn ligt en het Noordbrabantse schoor oeverstuk langs een kleine rivier. Het achtervoegsel -lo in oudere vormen wijst op een bos en zo kan men het verklaren als "het steile bos". Zeker ook een oever aan de kant van een waterweg is ontstaan door schuren maar in samenhang met andere waar ook iets van dat schuren voorkomt wil men niet spreken over een steilte maar over een waterkant. En in deze zin is Scoronlo het bos aan de oever. Het woord skaar komt in meer kustplaatsen voor o.a. het Friese dorpje Skarl aan de kust van Gaasterland en ook in de Alkmaarse straatnaam scharlo(o). Een andere fantasierijke verklaring is dat in het woord iets van een school zit. In de 8e eeuw werd er voortdurend tussen de Friezen en Franken gevochten om het bezit van de kuststreek. Dat was in de dagen dat het christendom de heidense godsdiensten in deze gewesten verdrong. Koning Radbod zag in het christendom een bedreiging van zijn macht: hij wilde er niets van weten. Aan zijn kleinzoon en opvolger Radbod II liet hij een uitstekend versterkt gebied na. Bij zijn vader Adgillus II drong hij er meerdere malen op aan, om scholen in hun gebied op te richten. Toen nu Radbod II heer van het kustgebied was gewor den, voerde hij terstond zijn plannen uit. De Denen, die het kustgebied hadden bedreigd, hadden het dorp Rell in de duinen totaal vernield. In het midden van het herbouwde dorp liet hij een school bouwen. Deze eerste school werd al spoedig beroemd in de wijde omtrek. Wanneer men over het dorp Rell sprak, dacht men meteen aan de school, ja, zo nauw werden school en dorp met elkaar verenigd, dat men bij voorkeur altijd sprak van Schoolrel of Schoorel. Deze twijfelachtige historische gegevens over het ver band met een school kunnen het best naar het rijk der fabelen worden verwezen. Archeologische vondsten wijzen uit dat het oudst be woonde gebied in Kennemerland de strandwallen zijn, waar de eerste bewoning op de geest- gronden voorkwam. De naam SCORONLO komt in 868 voor in het goederenregisler van de St.Maartenskerk te Utrecht, welke lijst verder hoofdzakelijk plaatsen op deze geestgronden vermelden. In 948 is een lijst aan Koning Otto I overlegd waarin een opsomming is gegeven van de bezittingen, die de St.Maartenskerk verloren had door toedoen van de Noormannen in deze plaatsen. De tijd verlopen tussen het vertrek van de Noormannen uit Utrecht omstreeks het jaar 920, en het tijdstip van het aanbieden van bedoelde lijst is tamelijk lang. Van in vloed hierop is mogelijk geweest een lagere waterstand en daardoor een waardevermeerdering van de landerijen. Uit een oorkonde van 1094 schenkt Koenraad, bisschop van Utrecht, aan het kapittel van StJan te Utrecht de kerk van SCORLA met vier daarvan afhankelijke kapel len nl. Berga, Sudrekercha, Bernardeskercha en Alden- kercha. De verklaring voor deze kerkplaatsen zijn De kapel van Bergen (grenzend aan het dorp van de moe derkerk) en de drie kerken aan de Friese zijde van de Rekere, gelegen in de villa Scorlewalth. Sudrekercha wees in verband met de ligging in het Scor lewalth op Sudsscorlewalth Zuidscharwoude, en Alden- kircha, Oudekerk, op Oudkerspel, Oudekarspel. De Ber- nardeskerk stond vermoedelijk in het Noorderscoorlse woud nl. Noord-Scharwoude. De vorm -la uit 1094 is een Friese of zogenaamd In- gvaeoonse -a- naast de -o- De o- vorm, die elders in Nederland voorkwam heeft langzamer- hand de a- vorm verdrongen. Het oorkondenboek van Holland en Zeeland, door Mr.L.Ph.C.van den Bergh, deel I (1866) vermeldt een latijnse tekst handelend over het kapittel van StJan te Utrecht, welke zijne tienden aan die van Bergen en Schoorl verkoopt. Van Prof.C.Dekker, rijksarchivaris in de provincie Utrecht, ontvingen wij kort geleden de volledige verta ling van deze tekst. Het liber rubeus berust thans in het archief van StJan, nr7. Op fol.76 van deze laat 16e eeuwse codex zijn enkele oude aantekeningen overgeschreven die notaris Andries van Enigheborg gevonden had in een oud mis saal achter het hoogaltaar in de kerk van Bergen. De eerste aantekening dateert uit 1148, de tweede uit 1188. Wat wij echter niet weten is wanneer Andries ze heeft overgeschreven. Hij heeft ze gekollationeerd en gewaarmerkt en vervolgens is dit alles nog eens weer in 1582 overgeschreven door J(an) van Schoorl. Andries was notaris, had zijn beide aanstellingen: keizer lijk (imperia- list) en pauselijk (ordniarius) en was gees telijke van het diocees Utrecht, zoals honderden van zijn 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 1989 | | pagina 4