GEBEURTENISSEN UIT EEN NOG NIET
EENS ZO VER VERLEDEN
49.
Maar voor hem was de Grote kerk. Het ging
niet hard en dus viel de schade mee, toen hij
tegen de kerk aanreed.
Of Jan nog een keer moest terugkomen bij de
heer Mater, of dat deze misser door de vin
gers werd gezien, vermeldt het verhaal niet.
Na de tweede wereldoorlog volgde er een pe
riode waarin de boerenstand schoorvoetend
overging tot de aanschaffing van een automo
biel. De fraaie paardenbrik maakte ruimte
voor een gebruikte Opel Rekord, die ook aan
collega veehouders ruimte bood om op dins
dagsmorgen naar Purmerend mee te rijden.
Die overgang van paarden tractie naar auto
verliep niet altijd even vlekkeloos.
Kocht je bij Arie de Groot een auto, dan deed
Arie voor hoe dat werkte, hoe je het vehikel
moest starten, hoe de koppeling, de versnel
lingspook en het gaspedaal bediend moesten
worden en daarna werd je min of meer aan je
lot overgelaten. Aan een niet al te technisch
gebruik van het gaspedaal kon je aanvankelijk
de komst en het vertrek van Jan van Stralen,
de paardenman, vaststellen. Hij was zijn le
ven lang gewend geweest met paarden om te
gaan en kon daarmee lezen en schrijven. Als
je hem in het begin vroeg hoe de auto beviel,
zei hij: "Geef mijn maar een peerd. As je deer
"Ho" teugen zeg, den stopt ze"
Iemand die al vrij spoedig inspeelde op de
maatschappelijke verandering in dat opzicht
was Lubbers. Aan de Stationsweg, tegenover
de meubelhandel van Piet Glas, vestigde hij
"De eerste Noordhollandse Autorijschool".
Aan de voorgevel van zijn woning liet hij dat
met grote letters weten.
Wie geen autorijschool nodig, omdat hij het
autorijden in feite wel beheerste, was Jan
Hittema, zoon van de melkrijder van
Excelsior, Piet Hittema. Jan was een zeer be
minnelijk mens, maar had een handicap. Hij
had een gebochelde rug.
Jan was klein, maar functioneerde uitstekend
als magazijnmeester bij Arie de Groot.
Hoewel Jan op zich wel kon autorijden, had
hij geen rijbewijs endat was soms wat lastig
in een garagebedrijf of liever gezegd, het zou
handig zijn als Jan wel een rijbewijs zou heb
ben, want dan kon hij bij een spoedeisende
klus even naar Alkmaar naar Forddealer
Willem Schmidt rijden, als een bepaald on
derdeel op dat moment niet voorraad was.
Het technisch autorijden was Jan dus wel
machtig en wat de verkeersregels betrof hij
wist van verbodsborden en van gebodsbor-
den, waar je niet mocht parkeren en waar je
niet mocht stoppen.
En dan was je wat dat betreft al een heel eind
op dreef Jan vroeg zijn rijbewijs aan en werd
op e,en gegeven moment verzocht om in res
taurant Kinheim, tegenover het station, in
Alkmaar te verschijnen. Daar werd hij opge
wacht door degene, die het rijbewijs af zou
nemen. Dat was in die tijd één persoon met
de naam Mater. De theoretische vragen die
Jan werden voorgelegd beantwoordde hij naar
behoren, waarna de rijvaardigheid werd be
oordeeld. De heer Mater nam naast Jan in de
auto plaats. De rit voerde door de binnenstad.
Over de Dijk, het Waagplein, de Houtil en
rechtsaf de Langestraat in. Hoewel Jan wat
gespannen was ging het allemaal gelukkig
naar wens. Jan had een Amerikaanse Ford
van de baas mee gekregen. Omdat hij niet
groot van stuk was en een bochel had, had hij
wat moeite om door het stuur, over de motor
kap het straatbeeld te beoordelen. Hij reed
dus vanuit de Houtil de Langestraat in, maar
vergat daar één ding: zijn richtingaanwijzer
terug te zetten in die tijd ging dat niet auto
matisch) De heer Mater, die de handicap had,
dat hij stotterde, zag dat Jan zijn richtingaan
wijzer vergat. Hij zag het nog even aan, maar
zei toen:
"P..p..p..p..p..pijl weg!", daarmee duidende op
de richtingaanwijzer, die nog uitstond. Toen
hij zag, dat dat geen resultaat had, herhaalde
hij: "P..p..p..p..p..pijl weg!" Jan, die toch wel
wat nerveus was, dacht; "Pijlweg, Pijlweg"??
Hij was redelijk bekend in de binnenstad van
Alkmaar, maar van de Pijlweg had hij nog
nooit gehoord. Na de tweede aanwijzing raak
te hij helemaal de klus kwijt. Aan het eind
van de Langestraat keek hij alle kanten uit,
maar ontdekte geen Pijlweg. En zodoende
ging hij niet links en ging hij niet rechts.
Jan Swart