HERINNERINGEN AAN MIJN KINDERTIJD 35. In 1941 trouwden onze ouders, Nicolaas van Langen 1916-2007) en Johanna Munster (1914 2007), in de oorlog. Er werd wel wat feest gevierd, maar minimaal. Ze gingen wonen aan de Veenhuizerweg 31, te Heerhugowaard Noord, daar ben ik geboren. Het was een landbouwbedrijf. Mijn ouders verbouwden wortelen, uien en bieten. Er wa ren geen koestallen bij. Opa had het gekocht en mijn ouders huurden het van opa. Het was hard werken. Met goed inzicht en zuinig leven hadden ze in 7 a 8 jaar de schulden afbetaald en was het hun eigendom. Vader kon daar later altijd trots over vertellen. Moeder was een tuinderdochter uit Obdam. Ze was een echte plantenvrouw. Stekken en kweken en zaai en. Ze was de mooie bollengrond van Obdam ge wend, en niet de harde klei van de Waard. in de polder onze voeten droog kunnen houden. Het is de eeuwige strijd tegen droogte en soms weer te hoge waterstan den. Na een drukbezochte receptie, met veel waarderende woorden, ging de heer Magielsen op 5 oktober 1971 met pen sioen en nam afscheid als "polderbaas". Hij overleed helaas al binnen een jaar op 20 september 1972. Tenslotte Het laatste stukje gras bleef nog jarenlang onbebouwd, maar werd soms gebruikt als evenemententerrein. Af en toe werd er muziek gemaakt of een voetbalwedstrijd gespeeld. De doodlopende weg, die eerst Nieuweweg heette, kreeg door de aanwe zigheid van tennis- en sportactiviteiten dus wel terecht in 1948 de nieuwe naam Sportlaan. Het verhaal gaat dat op het laatste stukje grond een koe graasde om het gras kort te houden. Maar die moest weg, omdat de burgemeester niet kon slapen van het ge loei! Maar het paard van Maarten Kooy zorgde ervoor, dat het gras kort bleef. Dat paard stond 's nachts te slapen naast de toen nog stille Middenweg. Toen ik, als oudste, goed kon fietsen, ik was een jaar of 6 a 7, zei moeder: "Met een em mertje en een schepje aan je stuur fiets je maar naar Veenhuizen tot het Tolhuis, daar klim je over het hek naar de dijk en zoek je molshopen aan de kant van de kerk en schep je je emmertje vol met molshopenprut". Aarde en potgrond kenden we toen nog niet. Later begreep ik het, het was veengrond ach ter de dijk. Het land waar wij woonden was een polder met klei, grijze, harde klei. Prutgrond, geen goede grond voor de bloe men en planten rond het huis. Jaren later kwam het dijkland weer in beeld. Vader had het gehuurd. Wij vonden het rot- Tiny Rood-Van Langen Links: Veenhuizerweg 31 in de winter Rechts: Tiny met haar zusje Lida

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2021 | | pagina 37