VAN WIE IS DE TOREN? 15. In de raad van Heerhugowaard van dinsdag 26 augustus 1919 komt de Veenhuizer toren weer ter sprake. De secretaris van het kerkbestuur, de heer C. Appel, schrijft aan het gemeentebestuur "dat de voorzitter geen vergadering ter bespreking over de toren wenst te beleggen." De gemeente raad wil nu wel weten of zij de eigenaar zijn. Dat moet dus uitgezocht worden. In de raad van de gemeente Heerhugowaard van 20 maart 1923 komt de toren van Veenhuizen weer ter sprake. "De toren van de kerk van Veenhuizen is onder zocht. Er ontbreken een aantal leien van de be dekking van de toren. Men heeft verschillende personen gevraagd de nodige herstellingen te verrichten en eerst de derde gevraagde man wil het nu doen. Kosten plusminus 250. De heer Kuiper verklaarde, dat het heel noodzakelijk was om het herstellingswerk te doen, want er vielen nu reeds stukken uit de zol dering zonder dat men er over liep. De heer Poland verklaart, maar weinig voor een De toren, die sinds jaren de Veenhuizer buurt verfraaide, Terwijl de zwaan op zijnen top Naar alle winden draaide Wil men zo'n snode daad In werk'lijkheid bedrijven, Wij dan, o burgerwacht, Vooral niet binnen blijven. Wilt allen dan toch vlug Maar naar Veenhuizen gaan, Om elke torensaanval daar Manmoedig af te slaan. Bleef zo het sieraad dan Voor onze buurt bewaard, Dan waart gij niet voor niets In 't vredig Hugowaard Dan zeggen wij zowaar, In volheid van het gemoed, Leve de Burgerwacht, Zij deed hier toch iets goeds. Men zou de zaak ook ernstig kunnen beschouwen En geven deze raad, die niemand zal berouwen, Laat men voor 't geld aan burgerwacht onnodig af te staan Veenhuizens torentje eens grondig onderhouden gaan. In de gemeenteraadsvergadering van Heerhugowaard van vrijdag 18 oktober 1918 zegt de heer Poland bij de post klokkenisten, enz. "opheffing van de gemeentetoren te Veenhuizen in overweging te geven, tenzij er documenten zijn waarbij de gemeente ver plicht is, dien toren te hebben, te houden en te onderhouden. Wij hebben bovendien nog drie torens in de gemeente die door de gemeente niet worden onderhouden en zou men dus aan bevoorrechting van de een boven de ander kunnen denken. Dat mogen wij als bestuur ders niet doen vind ik. De kerk te Veenhuizen is bovendien rijk en kan het onderhoud zelf wel dragen. We mogen niet bevoorrechten. Er moest onderzoek zijn of de gemeente verplicht is die toren te onderhouden, ja dan nee en op de volgende vergadering daarvan verslag uit brengen. Door andere raadsleden wordt erop gewezen dat de Veenhuizer kerk arm is, maar dat het Veenhuizer armbestuur rijk is. De voorzitter van de raad voegt nog toe: "Vroeger was de burgerlijke gemeente Veenhuizen afzonderlijk en toen is later de gemeente Veenhuizen bij de onze gevoegd en zodoende worden dan lusten en lasten mede overgenomen." Geopperd wordt om met het Veenhuizer kerkbestuur te gaan onderhandelen en dat ze de kerktoren voor een harde gulden wel mogen overnemen. In de Schager Courant van 28 juni 1919 staat dat ze - in Veenhuizen - vernomen hebben van het voornemen om de gemeentetoren te Veenhuizen te verkopen, indien het kerkbe stuur die niet van de gemeente wil overne men. Dat veroorzaakte in Veenhuizen zeer grote ontstemming, want men weet dat de hervormde kerk de financiën niet heeft om de toren te onderhouden. In de Schager Courant van 28 juli 1919 staat een ingezonden stuk over de Veenhuizer to ren: De burgerwacht te Heerhugowaard en Veenhuizer torentje De burgerwacht te Hugowaard Die kost ons heel wat centen, Maar och, dat geld, dat is niet weg Dat doet straks flink zijn renten Er loopt toch een gerucht Dat men, om zo te spreken, Er ernstig over denkt Heel handig af te breken Enige ingezetenen uit Hugowaard. Ab Klomp

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2021 | | pagina 17