25. en ik ben niet overtuigd, dat de mensen er hier voor zijn. En de dwang tot aansluiting voor de mensen vind ik ook niet mooi. En dan, dat als er droogte en watergebrek komt en wij zijn met onze gemeente niet aangesloten, dat zij ons vanwege het Bedrijf dan geen water afstaan, dat vind ik erg. Wij geven levensmiddelen, enz., tot le niging van nood in het buitenland en dan ons het water onthouden als wij niet aan gesloten zijn er er gebrek aan hebben, dat vind ik erg. Ik ben tegen aansluiting bij de waterleiding. De heer Tromp wijst er nog eens op dat het toch goed is, dat de raadsleden eerst alle gegevens hebben bestudeerd. Voorzitter zegt, dat als men inlichtingen wenst, men daar gerust om kan vragen. Wethouder Wijnker is tegen de waterlei ding en dat is wel bij de raadsleden be kend. Bij de informatie hebben B en W ook de verklaring van de mensen gekregen, dat zij de waterleiding niet wilden missen. Ten opzichte van kindersterfte geeft waterlei ding gunstige resultaten. De dwang bij aansluiting, waarover wel gesproken wordt, vindt men wel bij meer dingen. Alle gemeenten rondom ons, behalve een paar aan de oostkant, hebben aansluiting aan vaard. Dus het is toch voor ons ook wel aan te gaan. Als er sterke droogte komt en wij zijn niet aangesloten, kunnen we uit Alkmaar geen water krijgen. Nu zijn er al, die om water lopen en helpen thans nog de buren elkaar, maar met erge droogte is dat bezwaarlijk. Verschillende omliggende ge meenten in de omgeving noemt spreker, die reeds aangesloten zijn. In het zuidelijk deel onzer provincie is men er ook erg voor. Dus het zal dan toch wel zijn nut hebben. Wij moeten met de tijd mee in het welbe grepen belang van onze eigen gemeente. Als wij nu weer niet tot aansluiting over gaan, worden we haast belachelijk tegen over andere gemeenten. Het zou dan zijn of wij menen, de wijsheid in pacht te heb ben en ik wil sterk aanraden, als de heren straks stemmen, stemt dan vóór waterlei ding in het belang van de ingezetenen. Voor enkelen moge de betaling bezwaarlijk zijn, doch voor de meesten niet. De heer Krom (wethouder): Ik heb al tweemaal, eigenlijk tegen mijn zin, tegen gestemd, al ben ik voorstander van water leiding, maar dat was in verband met de kosten. Spreker heeft inlichtingen inge wonnen en daarbij de burgemeester van wensen overlaat. Er is beweerd: Nu worden de mensen toch ook oud en 't is er altijd buiten gered. Maar verschillende zaken: spoorweg, autoverkeer, elektriciteit, etc, waren er vroeger niet, thans wel. En zijn zelfs nu onmisbaar. Al die dingen, ook waterleiding, zijn een teken des tijds. Nu het te genwoordige geslacht nog kan genieten van deze aardse ge rieven, mogen wij die niet terzijde stellen. De mensen wor den nu ook oud, werd gezegd. Maar toch voor levensonder houd is in de eerste plaats goed eten en drinken nodig. De burgers zullen het kunnen appreciëren als vanmiddag wordt besloten om de gemeente te voorzien van waterleiding. Voorzitter zegt dat de heer Kostelijk al een krachtig pleidooi heeft gehouden en B en W's advies zeer neutraal en niet eenstemmig vond. Wij waren niet eenstemmig en na een paar bijeenkomsten zijn B en W met dit advies gekomen. De heer Met zegt, na het krachtig pleidooi dat de heer Kostelijk reeds hield, kort te kunnen zijn. Spreker is reeds een aantal jaren in de raad en zegt met genoegen op ver schillende besluiten van de raad te kunnen terugzien. De waterleiding acht de heer Met een zeer belangrijke zaak. Iedereen zal van het nut ervan overtuigd zijn. Maar dikwijls wordt overwogen de dwang om te moeten aansluiten. Ik vind, dat als we het belang van de burgers willen dienen, wij dat kunnen doen door aansluiting bij de waterleiding. Bij naburige gemeenten heb ik er informatie over ingewon nen en ik ben zeer voor aansluiting. De heer Tromp zegt: Mij is het advies van B en W niet mee gevallen. Ik had gehoopt dat hun advies eensluidend was en dat is niet zo. Ze zijn niet eenstemmig en wij worden niet veel wijzer van hun advies op het ogenblik. Nu het zo is, is er op het moment nog meer aanleiding voor de raad om ons licht op te steken bij gemeenten waar waterleiding is, dan het geval zou zijn als er en eenstemmig advies van B en W zou zijn. Ik heb wel enig onderzoek gedaan, maar beter is dat eerst nog meer onderzocht wordt. De heer Kostelijk heeft wel wat aangehaald uit de Memorie van Toelichting van het Provinciaal Waterleidingbedrijf, maar als alle raadsleden mogelijk nog niet over de nodige gegevens be schikken, dan is het misschien nog beter het nu nog aan te houden. De heer Blom: Ik had gehoopt, dat B en W die wel op on derzoek zullen zijn geweest, met meer gegevens gekomen waren. Als je hier in de gemeente rondgaat, zijn er 6 van de 10, die hopen dat het niet komt. In de gemeente waar het wel is, willen 8 van de 10 het niet missen. De heer Kostelijk voelt niet voor het idee van de heer Tromp om het nu aan te houden. Spreker vindt dat wij nu wel een besluit kunnen nemen. Voorzitter geeft nog enige punten uit de voorwaarden voor aansluiting voor de ingezetenen weer en acht het aan de hand van de cijfers voor een arbeider niet bezwaarlijk om aangesloten te zijn. De heer Mienis zegt inlichtingen te hebben ingewonnen, waarbij de mensen - ook minder goed gesitueerden - zeiden de waterleiding niet te willen missen. Ook boeren verklaar den het zeer hoog te schatten. De heer Wijnker (wethouder): Ik ben niet voor waterleiding

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2020 | | pagina 27