Naast de school was de woning van het schoolhoofd
meester Ohms die hier ook enkele jaren heeft ge
woond. Meester v.d Pol, was ook een van de leer
krachten. De woning is ook nog jaren het onderko
men van gidsen en kabouters geweest. De zolder
was later een tienercrèche, Het Anker. De haan zag
ook dat de schooljeugd zich best vermaakte met het
sprintspel: "Schipper mag ik overvaren". Een echt
zondagmiddag amusement was op deze zolder inge
richt met sjoelen, kaarten, biljarten, tafelvoetbal en
tafeltennis.
En over knikkeren kan er wel een apart nostalgisch
boekwerkje geschreven worden. Dat ging er niet al
tijd vredig aan toe. Goed dat de Dionysiushaan dat
niet kon horen. Dit unieke huis heeft ook nog een
tijdje als zusterhuis dienst gedaan.
Een stukje verder zag het kukeluku beest woonhui
zen. Ze waren te bereiken via twee bruggen. Ik ben
geboren bij brug 2. Mijn vader heette Arie en mijn
moeder had als voornaam Gon. De familie Tamis
woonde er ook, Jan Tamis was een buurjongen van
mij. Hij werd meester op de school van Het
Goddelijk Kind en later directeur van de MAVO.
Bij de eerste brug woonde de Familie Kraakman. De
vader heette Joop. Hij was van beroep handnaaima-
chinereparateur (een mooi woord voor het galg-
spel! lekker lang). Meneer Kraakman kreeg veel
briefkaarten in de bus. Altijd met dezelfde vraag:
"Kan je even langs komen, want.Hij trok met zijn
reparatietas door vele dorpen. Geen bestelbusje,
maar op de fiets. Dat was toen zo.
Soms was er paniek in de Hondenweg. Het paard
was de voorloper van de tractor, maar als die op hol
sloeg met of zonder kar, zorgde groot en klein voor
een veilig heenkomen. Menig hart sloeg dan ook een
beetje op hol. De haan was niet gecharmeerd van de
ze taferelen.
Vele buurmeisjes en -jongens hoepelden of deden
boompje-verruil. Tegenover deze woningbouwhuis-
jes was een grasveld, waar een kippenhok stond (of
er ook een haan was, weet ik niet) Je kon er in rond
lopen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het
kippenhok omgebouwd tot een verb lijfsonderkomen
voor evacuees uit Den Helder.
Meest elke winter was er sneeuw en ijs. Soms hoef
de je niet naar school, dan had je ijsvrij. Geweldig
en de grote kachel hoefde niet langer te branden.
Op de Oostertocht werd met hartenlust genoten van
de ijspret, en de haan genoot met volle teugen
mee. Er werd daar op houten schaatsten ge
toerd. Op ruiterschaatsen werd gezwierd en ge
zwaaid. Heerlijk om te doen en te zien.
Degenen die het schaatsen niet onder de knie
hadden vermaakten zich met de slee. Toch ble
ven kinderen het proberen achter een oude
stoel. Ook het paard werd soms van stal ge
haald om voor de arrenslee zijn pk's te laten
zien. Wat mooi toch allemaal.
Als de dooi intrad werd het schotsentrappen
populair. Vele waaghalzen moesten vaak met
natte kleren en knikkende knieën huiswaarts. In
de vorstperiode brandden de houtkachels op
volle toeren.
Eierkolen en briketten moesten vaak ingekocht
worden. De haan zag ook vele rookpluimen uit
alle schoorstenen komen.
In de oorlog werd er grotendeels op hout ge
stookt. Vele bomen langs Heerhugowaardse we
gen zijn toen gekapt. Dit gebeurde tijdens nach
telijke uren. Het mocht natuurlijk niet, dus het
was opletten geblazen.
Op de ijsbaan, met muziek van de 78 toeren en
45 toeren plaatjes, is veel gezelligheid op de
baan en in de omtrek ten gehore gebracht.
Koekoekswals, Sneeuwwals, en
Schaatsenrijderswals waren de populairste num
mers. De meeste enthousiastelingen reden hun
rondjes of zwierden op de bekende ruiterschaat
sen. Later kwamen de stalen noren om de hoek
kijken. De koek-en-zopie leek op een kerststal
en was ijsberengezellig. Rest mij nog een ding
mede te delen, "een ijsbaan is dicht als de ijs
baan open is en is open als de baan dicht is
De sloop van de Dionysiuskerk in 1963. Als je goed kijkt
zie je de haan door de lucht vliegen