43.
toen ik eenmaal behoorde tot de Dienaressen van de
Heilige Geest. Het is net of ik in deze tekst mijn roeping,
mijn missie hoor doorklinken. Mijn hele leven heb ik graag
fluit, piano en orgel gespeeld. Met kinderen heb ik heel
veel bamboef luiten gemaakt. De zusters hebben me or
gellessen laten volgen, waarmee ik ook mijn diploma heb
gehaald. Thuis had ik al pianoles gehad. Mijn broer Jan
was meer dan ik een pianotalent. Hij is altijd blijven spe
len, vormde ook een koortje en transponeerde desgewenst
een stuk vlotweg een paar noten lager. Echt een muzikaal
talent, maar net als zijn vijf broers is hij bakker geworden.
Hij volgde mijn vader op in de zaak.
Na de lagere school heb ik behalve in het huishouden mee
geholpen in de winkel en bij het rondventen. Ik vond het
soms heel lastig om van de dijk af met brood naar beneden
bij de huizen te komen. Als het twaalf uur was, troffen wij
aan De Draai als venters ook mijn Ome Siemen, de bakker
van 't Kruis, en neef Arie van Ome Henk, de melkboer, die
net zo dicht bij de kerk woonde als wij, maar aan de ande
re kant. We maakten dan even een praatje met elkaar. Het
gebeurde wel dat Arie en ik tegelijk aan een deur stonden,
hij met melk en ik met brood, waarop Arie dan riep: SOP!
Voor wie ervan hield, een smakelijk bordje melk met brood
en suiker! Na het familie-onderonsje aan de Draai ging ie
der weer naar huis.
Zoals gebruikelijk heb ik de naaischool gevolgd. Ik heb
nog een foto waarop ik naast onze winkel zit, in een zelf
gemaakte jurk. Van de negen kinderen ging ik als eerste het
huis uit, kort ema emigreerde broer Pé. Ook voor hem
geldt dat er toen veel propaganda was om te vertrekken, in
zijn geval als bakker naar Nieuw-Zeeland. Mijn broers
Henk en Niek zijn eveneens daarheen geëmigreerd en bak
ker gebleven."
Van de ene plaats naar de andere
"De congregatie waar ik bij intrad, is wel die van Steyl,
maar als postulante ben ik begonnen in Baexem, ook in
Limburg. Vervolgens ben ik als novice een paar jaar in
Uden geweest. Dat ik door de congregatie niet ben uitge
zonden naar een ver missiegebied, heb ik in het begin als
een teleurstelling gevoeld. Het enige overzeese gebiedsdeel
waar ik heb gewerkt, is Texel, waar we als een groepje van
drie zusters zijn ingezet. Twee van ons werkten daar als
onderwijzeres en jongerenwerkster, ik als leidinggevende
in de gezinszorg en in het open bejaardenwerk. Ook was ik
parochiehulp zoals wij alle drie. Texel was voor ons een
proefboerderijHet wonen en werken in kleine groepjes
beviel me, ik ben dit altijd graag blijven doen. We leefden
hier in een huis dat beschikbaar was gesteld door de pa
rochie. Van daamit verzorgde ik catechese, voerde ik doop-
gesprekken en leidde ik een koortje. Na Texel kwam ik te
werken in Noord-Kennemerland, waar ik al rond
rijdende in mijn Kever weer de leiding had van
het bejaardenwerk."
Daarna kwam in 1982 Wageningen als bestem
ming, waar pater Wim van Luijk, "een blijmoedi
ge franciscaan en bijzonder goede predikant",
haar alle ruimte gaf zich tot pastoraal werkster te
ontwikkelen. Samen bedachten ze een aanspre
kende vorm voor de Woord- en Communiedienst.
"Deelname aan een diakenopleiding werd mij
graag gegund, maar de wijding tot diaken bleef
alleen aan mannen voorbehouden. Het was een
teleurstelling voor me."
Samen met pastor Van Luik is Gré Rood in 1992
in Lith neergestreken. "In het platteland van Het
Dorp aan de Rivier van Antoon Coolen. Een
prachtig dorp, ik ging graag door het vlakke land,
alsof ik weer in de polder was. Tien jaar ben ik
er gebleven. Zoals in Wageningen woonde ik ook
hier op de pastorie, die zo groot was dat we ieder
een afdeling hadden."
"Al sinds Texel heet ik zuster Gré."
"Vanaf mijn terugkeer in Uden heb ik deel uitge
maakt van het Provinciaal Bestuur van de con
gregatie in Uden. Nu ben ik opnieuw voor een
periode van drie jaar huisoverste. Het vraagt nog
al wat bestuurlijke verantwoordelijkheid van je.
Alles heb ik altijd met plezier gedaan, maar een
paar overigens goed verlopen hart- en vaatopera-
ties hebben me toch gewaarschuwd. Vandaar dat
ik erover denk wat minder werkzaamheden te
doen.
Mijn kloosternaam gebruik ik nauwelijks meer.
Al sinds Texel heet ik zuster Gré. De prachtig
donkerblauwe kloosterkleding met de witte kap,
een koord en een rood bandje met kruisje, is
eerst teruggegaan naar een soort japon met slui
ertje. Nu dragen we bij de burgerkleding nog wel
het kruisje en een zilveren ring, met daarop een
symbool van de H. Geest."
Met dank aan Renate Dekker en Theo Tamis.
Bronnen:
De Overhaal, 2006, p. 15-19. (over vier generaties Bakker
Rood)
Jubileumboek School van het Goddelijk Kind - Pater Jan
Smitschool 1912-1987.
Annie Tamis-Laan, "Door!eren"of "op studie gaan". In: De
Overhaal, 2009, p. 11-14.
De foto's bij dit artikel zijn beschikbaar gesteld door Gré
Rood.