41 met HIV/Aids besmette zieken en de vele weeskin deren, christelijke basisgemeenschappen, onderwijs en integratie van multiculturele gemeenschappen. Een bewonderenswaardig streven, waarover Gré Rood nog altijd heel betrokken weet te praten. Zij kwam mij in de hal tegemoet gelopen vanuit een ruimte die aangeduid werd met het bordje "overste", de functie die zij momenteel nog uitoefent. Geboren op 7 september 1934, denkt ze er nu toch over met pensioen te gaan, wat geen vreemde gedachte is. Hoewel, ze rijdt nog zelf auto en is nog volop be schikbaar voor haar medezusters. Door de week ver blijft zij in het klooster in Uden. In het weekend is haar thuisbasis in Druten, waar zij met twee andere zusters een kleine communiteit vormt in een tussen woning. Stevig stappend leidt Gré me naar haar apparte ment, door lange gangen met granieten vloeren en met portretten aan de wand van o. a. pater Arnoldus Janssen, de stichter van de missiecon gregatie van Steyl. Familiefoto's en herinnerin gen vullen het prikbord in haar kamer. Uit een wandmeubel komen behalve een klein familieal bum ook boekjes en losse foto's tevoorschijn. Daarnaast zet ze een herdenkings-kop-en-schotel van de Dionysius-parochie op tafel. Ook bij ver rassing toont ze een koekblik van bakkerij Rood. Gereproduceerd in 1981 toen deze bakkerij 100 jaar bestond en voor deze keer gevuld met specu laas van een Brabantse bakker (Den Bèkker). De oorlogsjaren Van haar lagereschooltijd, die samenviel met de oorlogsjaren, herinnert ze zich juf Scholten, zus ter Christien, juf Komen, meester van Leeuwen, meester Ohms en van de VGLO meester Overtoom. "Van meester Ohms weet ik nog hoe streng hij was. Toen ik eens te laat kwam, moest ik mijn beide handen voor mijn gezicht houden en ze vervolgens er zelf tegenaan slaan! Ook her inner ik me dat het schoolgebouw door de Duitsers was gevorderd. We hebben toen een tijd les gehad in het patronaatsgebouw. Enkele dagen na het begin van de oorlog heb ik de eerste Duitsers het dorp zien binnenkomen. Met ge vechtswagens. "Ze komen eraan!", heb ik naar mijn moeder geroepen. In de loop van de bezet tingstijd maakte ik mee hoe mijn moeder Duitsers om de tuin wist te leiden. Bij razziage vaar zette zij een bord voor het winkelraam met het opschrift Besmettelijke Ziekte Difterie. Het bord moesten we halen bij het gemeentehuis. Dat schrikte de Duitsers enorm af. Ze durfden nau welijks binnen te komen, laat staan dat ze op zoek gingen naar verborgen mensen in de ruim tes van de bakkerij achterin. Die waren er name lijk wel! Moeder trok zelf een wit jasschort aan en zag eruit als een verpleegster om meer indruk te maken. Enkelen van ons liet zij uit voorzorg op bed liggen, zogenaamd besmettelijke zieken. Bij gevaar kwamen er seintjes vanuit de pastorie of een andere hoek en zette mijn moeder het bord weer in de winkel. In de hongerwinter mochten passanten bij ons slapen. Dat is bijna altijd goed gegaan. Slechts één keer miste mijn vader een zak meel. Dat gaf moeilijkheden, omdat in die maanden door gebrek aan brandstof in heel Heerhugowaard door de gezamenlijke bakkers al- Als postulante achter de piano, thuis in Heerhugowaard, 1954. In 1954 als postulante een weekje thuis. Vlnr: moeder Geertje Rood-Weel, Gré Rood, Jan Rood en vader Cor Rood. De foto is genomen achter het huis (niet zichtbaar); rechts het huis van Reindert van Langen, links het huis van kapper Beemsterboer.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2019 | | pagina 43