22.
een tijdje buiten op wacht te hebben gestaan, ontdekte ik bij
Reindert van Langen 2 koplampen van een naderende auto.
Direct waarschuwde ik binnen. Er waren 2 mogelijkheden. Het
kon de Groene of(oom Piet) zijn. Het was gelukkig de laatste.
O... (opa) was bereid ons tijdelijk op te nemen in een kippenboet
en (oom Piet) was direct in z'n wagen gestapt om ons te halen.
Onze vreugde was groot. Direct laadden wij alles op, wat wij
moesten meenemen, namen afscheid en de levensgevaarlijke tocht
van circa 7 km nam een aanvang. Pa en moe zaten in de cabine
en ik achterop. Het ging hard en een vrachtwagen, die wij pas
seerden kon onmogelijk waarnemen, dat de wagen, die hem voor
bij vloog, verdachte en gevaarlijke personages vervoerde. Het
was een heele opluchting, toen de wagen stilstond en (opa) ons
kwam verwelkomen. Ook(oma) kwam ons reeds tegemoet en
bood ons een kopje koffie aan om onze gemoederen wat gerust te
stellen. Daarna gingen (opa) en ik naar de boet om ons hooi-
bed in orde te maken, waarna wij binnen nog een poosje hebben
zitten praten om om half 11 te gaan rusten na een emotievolle
dag".
Op 24 januari 's avonds om 5 minuten voor half 9 kwamen ze
huiszoeking doen. "Het was slecht weer en pikdonker. Een heel
stel moffen of het Groenen waren, wisten ze niet, omsingelden het
huis en de opperwachtmeester van de marechaussee, de agenten
Smit en Bleyendaal gingen naar binnen. De opper zei, dat ze
huiszoeking kwamen doen, daar zich hier Joden moesten bevin
den. M'n pleegvader zei hem, dat ze gerust mochten zoeken, maar
dat er niets was. Op de vraag, of hij ze wel eens gehad had, ant
woordde hij, dat z'n vrouw reeds 7 jaar ziek was en hij wel kon
begrijpen, dat hij daaraan niet kon beginnen. De politiemannen
zochten hierna het heele huis door en vonden natuurlijk niets.
(Bleyendaal) zag de kans schoon om even alleen bij de bedstee
van m 'n pleegmoeder te zijn, die al in bed lag en vroeg haar heel
haastig: "Is er niks?", waarop zij ontkennend antwoordde en hij
verheugd zei: "Gelukkig". De edele menschenredder was zich
hierna weer van zijn plichtsbesef bewust en zocht ijverig en
nauwkeurig naar hetgeen hij zeker wist, niet te vinden. De opper
controleerde de hangkast, keek aandachtig naar het schot, doch
liet het staan, zooals het stond. Op zolder werd veel lawaai ge
maakt, hoogstwaarschijnlijk om de moffen, die buiten stonden, te
laten hooren, hoe zij hun best deden. Ook de boet en koestal wer
den onderzocht en na 20 minuten dropen de heeren af met hetzelf
de aantal personen, waarmee zij gekomen waren.
Alles was volkomen volgens wensch verloopen en dankzij de ver
schillende menschen, die ons geholpen hebben, ben ik thans in de
gelukkige omstandigheid om een verslag van het geval te schrij
ven in de aanwezigheid van m 'n ouders, in plaats van met hun
doodgemarteld te worden door de beiden in Vught".
Op 25 januari blijkt dat ze niet de enigen zijn, die een veilige plek
zochten want in een andere boet sliepen 2 jonge mannen, die het
's nachts thuis niet veilig achten. Opa's deur staat voor iedereen
open, die in gevaar zit.
Op 2 februari gaan ze weer terug naar de Groenedijk. "Zouden we
op de Groenedijk weer vriendelijk ontvangen worden. Zouden ze
nu niet de onrust, de zenuwachtigheid en het gevaar, waarvan zij
eenige dagen bevrijd waren, en heerlijk gevonden hebben, dat zij
ons liever nooit meer terugzagen? Deze gedachten
kon ik niet van mij afzetten en ik voelde mij de ver
trapte, de uitgestotene, die nergens welkom was en
genadebrood at tegen wil en dank. Ik zag er tegenop
als een huis om terug te gaan en vreesde het mo
ment, dat ik de deur zou opendoen en de familie
moest begroeten. Nergens welkom en liever m'n hak
ken te zien dan de neuzen van m 'n schoenen. Enfin,
wij beschikken nu eenmaal niet over ons zelf en zijn
overgelaten aan menschen, wien wij eerbied en dank
verschuldigd zijn en het beste van het slechte voor
ons doen".
Daar hoorde hij wat hij gevreesd had: "Het was lek
ker ruim, toen jullie weg waren en we behoefden niet
op te letten en zenuwachtig te zijn".
Op 2 mei komt de directeur van gemeentewerken, te
vens hoofd van bouw- en woningtoezicht langs om
dat hij er achter gekomen is dat Klaas Vader zijn
keuken en koeboet heeft verbouwd zonder vergun
ning. De "geachte autoriteit had meer honger dan
lust om procesverbaal op te maken en ging dolblij
naar z'n vrouw met een pond boter in z'n binnenzak,
nadat hij de verbouwing had goedgekeurd en alles
accoord bevonden had".
Op 15 mei 1944 wordt Klaas Vader 49 jaar en ter
verhoging van de feestvreugde wordt de koffergram
mofoon van Van Diepen geleend. "Sinds maanden
hoorden we weer muziek en we konden de verlei
ding niet weerstaan om te gaan dansen".
Op 20 mei waarschuwt Klaas van Langen dat er raz
zia's op komst zijn. Ook de postbode en de dokter
vertellen dat.
Op 14 juni komen er twee controleurs, die kwamen
controleren of er gekarnd werd. Bregje IJven ver
klaarde aan de controleurs dat er niemand thuis was,
maar Bob Trijbetz wilde kijken of de kolenman al
weg was en zag toen de 2 controleurs, waarvan hij
niet wist dat ze er waren. Eén van de controleurs had
een schim van hem gezien en op 14 juli horen ze dat
de controleurs daarom geen huiszoeking hadden ge
daan.
Op 25 juli 1944 wordt Klaas Vader op de terugweg
van de Boterweg aangehouden door (Bleyendaal),
die hem de raad influisterde z'n volk te verhuizen.
Het zou handig zijn als mevr. Trijbetz ergens onder
gebracht kon worden, want dan zouden de heer
Trijbetz en Bob op de fiets naar de Boterweg kun
nen, maar het lukte niet voor mevr. Trijbetz een on
derduikadres te vinden. Op 26 juli is opa Vader be
reid de onderduikers weer op te nemen. De auto van
oom Piet was gevorderd dus moest op een andere
manier de onderduikers naar de Boterweg vervoerd
worden. Oom Piet was niet in staat om een auto te
lenen en dus beslist Klaas Vader dan om de onder
duikers zelf weg te brengen met paard en bakwagen.
"We gingen ons toen voorbereiden op de levensge-