blootgesteld waren
Op 18 februari 's middags vertellen Klaas en Bregje dat ze beslo
ten hadden zijn vader en moeder ook in hun huis te nemen.
Op 20 februari komen ze aan op de Groenedijk.
Op 10 mei verzucht Bob: "Nooit had ik gedacht, dat deze oorlog 3
jaren zou duren en wanneer ik van tevoren geweten had, dat we
minstens zoo'nperiode onder de Duitsche knoet moesten zitten,
dan had ik mij als verloren opgegeven".
Op 11 mei is Bob zeer verbaasd over Klaas Vader: "Om 8 uur
moest hij, omdat Rauter het beveelt, binnen zijn, maar om half 9
kwam hij op z'n dooie gemak aanfietsen".
Als gemeld wordt op 14 mei dat alle radiotoestellen ingeleverd
moeten worden, dan wordt de radio op 8 juni ingeleverd, omdat ze
bang zijn dat als ze niet inleveren ze misschien wel huiszoeking
zullen krijgen.
Op 17 juni timmert Klaas Vader in een diepe kast een schot waar
achter Bob en zijn ouders veilig zijn als er eventueel huiszoeking
wordt gedaan.
Op 14 juli 1943 is het eerste dagboek vol en als laatste schrijft hij
daarin het tweede couplet van het clublied van de Jong Odd
Fellowsclub (Vrijmetselaars):
Op 26 augustus wordt Bob gesnapt door een vreemd persoon, die
naar Klaas Vader vroeg. Later hoorde hij dat het een veecontroleur
was, die aan Klaas Vader verteld had, dat er op de Groenedijk veel
duikers zaten.
Op 2 september is Klaas Vader boos op de vader van Bob, omdat
hij niet goed had uitgekeken toen "de Pruis" voorbij ging.
Op 6 september wordt Bob gezien door Piet Ursem van Kerkweg
4 zoals hij tegen Piet Vader vertelde. Waarop Piet zeer ad rem de
woorden van de geestelijke aanhaalde, die hier eens in de kerk ge
zegd heeft: "Weet wat u zegt, doch zegt niet wat u weet".
Op 29 september zegt Klaas Vader tegen Bob dat hij zijn pa niet
mocht, maar dat hij de onderduikers nooit weg zou doen voor de
vrede gekomen is.
Als op die dag de dokter bij Bregje IJven is en denkt dat de oorlog
nog minstens tot juni '44 duurt, is dit uitzicht voor haar even te
veel en zegt hem: "Dat ze hoopte, dat het eerder afgeloopen was,
daar ze menschen in huis had, die ze dolgraag kwijt wilde".
Bob, die het gehoord heeft, geeft hier het volgende commentaar
op: "Ik weet heel goed, u bent uw vrijheid kwijt, u hebt er angst,
zenuwachtigheid en narigheid voor teruggekregen
en wanneer het voor een paar maanden was ge
weest, had ze het met pleizier gedaan. Helaas, de
oorlog duurt te lang en daarom hangt het u ellen
lang de keel uit. Het zou mij in uw plaats ook verve
len steeds een dubbel huisgezin over de vloer te
hebben, maar de tijd, die komt en die wij allemaal
hopen te beleven, zal des te mooier zijn".
Op 8 november verkoopt Piet een zak blauwmaan-
zaad aan twee smokkelaars. Ze deden het zaad in 2
grote koffers en fietsen doodleuk naar het station,
waar zij de reis per spoor vervolgden. Bob was heel
bang dat ze gepakt zouden worden en de naam van
de verkoper zouden noemen. Hij heeft Piet er op
aangesproken en verzocht dergelijke smokkelaffai-
res achterwege te laten.
Op 4 december heeft Klaas Vader hooglopende ru
zie met pa, omdat hij op pantoffels buiten gelopen
had.
Op dezelfde dag komen de Van Leijens voor het
eerst in het dagboek voor. Zij waren NSB-ers, die
woonden op Kerkweg 17 en hadden een stuk land
vlakbij het huis van de familie Vader en hun kool-
schuur stond ook daar niet ver vandaan. Voor hen
moest je dus heel goed opletten.
Op 8 december als pa even naar buiten is "vielen
m'n pleegmoeder en Piet hevig tegen ons uit over pa
en indien hij een andere plaats kon vinden, mocht
hij gerust, zelfs heel graag gaan. Z'n comedie (ge
heel ongegrond) konden ze niet uitstaan en hadden
liever, dat hij maar wegging. Het viel ons koud op
ons dak, maar we wisten, hoe de zaak er voor stond
en konden er dus rekening mee houden
Op 11 december '"s avonds na het afrekenen hebben
we een gesprek gevoerd naar aanleiding van de 2
laatste onaangename voorvallen en onze pleegfami-
lie oprecht gevraagd of onze aanwezigheid hun te
veel werd en wij werk moesten maken om een ande
re plaats te zoeken met het resultaat, dat wij hier
blijven tot het einde der oorlog. We hadden gedacht,
dat wij hun teveel werden en wij zodoende liever
maatregelen namen om te verhuizen dan met ruzie
weg te gaan, maar we blijven en alles is gelukkig
vergeven en vergeten".
Op 13 december moeten 2500 kg smokkelaardappe-
len in zakken gedaan worden. Dit ging via
Danenberg, maar de schipper durfde het niet aan
vanwege de vorst.
Op 7 januari 1944 komt Elly Klingeier, een Duitse,
melk halen. Haar man -Piet Klingeier - helpt Klaas
Vader wel eens met hooien en haalt de meeste keren
de melk. Ze "bracht leven in de brouwerij. Ze had
namelijk zoo'n medelijden met de Duitschers, die
door de Engelschen vermoord werden. Ze vond het
schande en veroordeelde de Geallieerde oorlogsvoe
ring. M'n pleegvader was een andere meening toe-