26.
was het gebruikelijk dat dit kerkje gewijd
werd aan een heilige die dan de patroon
(beschermer) werd van de kerk. We zien
dan in de oude bronnen dat deze dorpjes
genoemd zijn naar hun patroonheiligen
(patrocinia). Veel van de informatie die
ons over patrocinia van kerken ter be
schikking staat, dateert pas uit de late
Middeleeuwen (Numan, 2005). Het goe-
derenregister van de Sint Maartenskerk in
Utrecht en de kerkenlijsten van de abdij in
Echternach, die beide van vóór 1200 date
ren, leveren ons de oude namen van de
toen bestaande parochies. Een voorbeeld
hiervan is de naamgeving van de dorpen
van Langedijk. Aanvankelijk hadden ze
een geografische naam, namelijk
Schoorlwoude. Na de stichting van de ka
pellen zien we hier dat de namen van de
patroonheiligen Sint Maarten, Sint Jan en
Sint Pieter worden gebruikt. Die verdwij
nen uiteindelijk weer en de geografische
namen Noord- en Zuid-Scharwoude heb
ben het pleit gewonnen, hoewel
Oudkarspel (Sint Maarten) geen zuivere
geografische naam is. Er zijn ook voor
beelden in onze regio van plaatsen die
hun patrocinia behielden zoals Sint
Maarten en Sint Pancras.
Door die oude goederenlijsten weten we
nu nog welke de oorspronkelijke patroci
nia waren van de parochies die vóór 1200
zijn ontstaan. De later gestichte parochies
komen niet voor in deze lijsten en ook
Veenhuizen vinden we daarin niet terug.
Veenhuizen wordt pas voor het eerst ge
noemd in een oorkonde van de graaf van
Holland uit 1289 en vervolgens in een
belastinglij st van de Domkerk in Utrecht
uit 1389. De naam van de patroonheilige
van Veenhuizen wordt daarin niet ver
meld. Het is dan ook zeer onwaarschijn
lijk dat Veenhuizen vóór 1200 is ontstaan.
Veenhuizen vormde namelijk het laatste
stukje van de veenontginning van het
Geestmerambacht die vanuit de duin
strook van Schoorl en Bergen plaatsvond
in oostelijke richting. Die veenontginning,
zo wordt nu algemeen aangenomen, kun
nen we dateren tussen ongeveer 900 en
1100. Uit de opgraving bij de kerk van
Veenhuizen in 2017 zijn geen vondsten
gedaan ouder dan 1300. De stichting van
de kerk is een late stichting die we ergens
moeten plaatsen tussen 1200 en 1300
(Komen, 2017).
Sint Maarten
Elke kerk is of was gewijd aan een heili
ge. Deze heilige was de beschermer van
de kerk en haar parochianen en wordt pa
troonheilige genoemd. Aanvankelijk be
paalde de eigenaar van een kerk welke
heilige de beschermer van de kerk werd.
Later was dat de bisschop. De vroegste
kerken waren gewijd aan heiligen die in
nauwe betrekking hebben gestaan tot
Christus, zoals Maria, Johannes de Doper
en de apostelen Petrus en Paulus.
Daarnaast komt Sint Maarten (Martinus)
veel voor. Zijn naam behoort tot de oudst
gebruikte patroonheilige in ons land. De
oorzaak hiervan is de verovering van de
Nederlanden door de Franken omstreeks
700. Met de Franken kwam ook het chris
tendom en werden er kapellen gesticht. Er
waren twee heiligen die door de Franken
zeer werden vereerd. Allereerst was dat
Martinus. Hij werd omstreeks 316 in
Hongarije geboren. Als soldaat in het
Romeinse leger werd hij in Amiens in
Frankrijk gelegerd. Daar ontmoette hij een
bedelaar die in lompen was gehuld. Hij
sneed een deel van zijn mantel af en gaf
het aan de bedelaar. Hij verliet vervolgens
het leger en leidde een vroom leven en
werd bisschop van de Franse stad Tours.
Hij overleed omstreeks 397. Kort na zijn
dood begon men Sint Maarten al te vere
ren. Als patroonheilige was zijn naam
voor de Franken zeer belangrijk. De eerste
kerk in Utrecht kreeg zijn naam. Elf ker
ken werden in Noord-Holland gewijd aan
Sint Maarten. Zes hiervan staan in West
Friesland.
Sint Dionysius
De tweede heilige van de Franken was
Dionysius. Hij werd door de paus in het
midden van de derde eeuw naar Frankrijk
gezonden om het christelijke geloof te
verkondigen. Als eerste bisschop van
Parijs werd hij rond 280 van het leven be-