19.
LOF VAN EEN WATERMOLEN
Een molen is een seldsaem dingh,
in Polders past hij sonderlingh,
maer tot Cieraet, voor prael of pragt
soo wert hij niet met al geagt
dus dient wel op het stuck gelet
waer dat een Molen wert geset.
Als hij met kennis wert geplant,
is hij den fleur van 't Vaderlant,
schickt al sijn werck op steeck en maet
soo dat hij na proportie gaet;
dan schaft hij spijs voor loenseh en Vee
ick noem hem Salus Patria.
Hij drijft het gras en klaver uijt.
Hij maeckt dat al 't geboomte spruijt.
Hij schaft ons honich ende was.
Hij vordert al het veltgewas.
Hij schaft ons melck, hij schaft ons broot.
Hij schaft ons kruijden voor de doot.
Int eijnd voorsiet hij al dat leeft
en 't geen een Mensch van nooden heeft.
Toelichting:
seldsaem: ongewoon
sonderlingh: belangrijk, gewichtig én bijzonder
wert niet met al geagt: niet alleen bedoeld als
het stuck: de plek
wert geplant: werd neergezet
den fleur: de bloem
op steeck en maet: exact gemeten
na proportie: gelijkmatig
schaft: verschaft
Salus Patria: Heil van het vaderland
drijft uit: laat groeien
vordert: bevordert (doet groeien)
kruijden voor de doot: om de dood te verzachten
in 't eijnd: uiteindelijk
van nooden: nodig