arts en het ziekenhuis en de rekeningen
werden aan de gemeente doorgestuurd
werden deze gevallen eerst beoordeeld
maar meestal werd er wel voor betaald.
Men verplichte deze burger wel om het be
drag terug te betalen als het mogelijk was.
In eerste instantie probeerde de overheid
eerst of familieleden in staat waren hun
ouders of hun kinderen financieel te steu
nen. Mocht dat niet het geval zijn werd
vaak een beroep gedaan op de gemeente
waarin men geboren was.
Er kwam zelfs een aanvraag voor onder
houd voor een zoon in het buitenland bin
nen. Men had uitgerekend dat hulp van 70
cent per dag voldoende zou zijn. Het ant
woord was dat de vader weliswaar een
boerderij had die hij aan zijn andere zoons
verhuurd had. Maar door de slechte tijden
in de landbouw konden zij de huur niet be
talen en er zat een hoge hypotheek op de
boerderij. De 70 cent werd dus niet be
taald.
En toch was het beleid van de gemeente
niet altijd even helder. Men hielp niet om
dat een bloemkooloogst mislukt was. Een
oproep van de Land- en Tuinbouw
organisatie om arme tuinders met een
groot gezin structureel te ondersteunen
werd afgewezen. Men was wel bereid om
de individuele gevallen te bekijken en met
6 gulden per week te helpen.
Kon de ene venter van groenten 30 gulden
voorschot krijgen werd een ander verzoek
om handelsgeld afgewezen want als men
een iemand steunde kon men de volgende
week iedere venter in Heerhugowaard op
de stoep van de gemeente verwachten.
Voor de schrijnendste gevallen van armoe
de had de gemeente een ambtenaar in
dienst die situaties bij de families thuis
zelf ging beoordelen. Op zijn aanbevelin
gen kon de gemeente steun verlenen maar
de ambtenaar handelde in echte noodsitu
aties vaak spontaan door bv. de maande
lijkse huur van inwoners meteen te betalen
als men dreigde uit het huis gezet te wor
den. Anders zou de enige oplossing het ar
menhuis geweest zijn. Dit probeerde men
natuurlijk te vermijden. Er zijn in de ge
meentelijke stukken geen gevallen te vin
den dat iemand naar het armenhuis ge
stuurd werd.
Toch was deze ambtenaar ook aan bepaal
de regels gebonden. Een verzoek om een
plaats in het oude van dagenhuis werd
afgewezen. De persoon in kwestie had
weliswaar al een echtscheiding aange
vraagd maar er was nog geen uitspraak. In
zo' n geval werd men als nog gehuwd be
schouwd en moest men de financiële situ
atie met de (nog) partner zelf regelen.
Toch werd het ouden van dagenhuis wel
als een oplossing gezien. De gemeente
Ursem klaagde dat een burger uit
Heerhugowaard daar een klein bedrijfj e
had gekocht maar kon hiermee niet in zijn
levensonderhoud voorzien. Bovendien ver
klaarde hij niet meer in staat zijn om te
werken. De gemeente Heerhugowaard
wenste aan deze situatie "een einde te ma
ken door hem in het tehuis te plaatsen.
Ook een bejaarde weduwe werd in het ou
de van dagenhuis geplaatst omdat ze de
artsrekening niet meer kon betalen. De ge
meente Sijbekarspel liet het armbestuur in
Heerhugowaard weten dat de weduwe in
geen tijden meer de polderbelasting had
betaald. Men stuurde een deurwaarder naar
haar toe om het geld te innen maar er viel
bij haar niets te halen. Sijbekarspel had al
haar artsrekeningen betaald en haar 10 gul
den per week verstrekt. Volgens hen was
nu de gemeente Heerhugowaard aan zet.
De vrouwelijke leden van het crisis comité
moesten de situatie beoordelen en vonden
het de meest verstandige oplossing om
haar uit het huis te halen.
Het was dus een zware tijd voor mens en
beambten. Om privacyredenen werden bij
dit ietwat gevoelige onderwerp geen na
men genoemd.
III.
Bronnen:
Canon van de Nederlandse geschiedenis
NL-AMRAA-40.11.253/254