DE GISTKLADDER vondst is, dat is zeker. Waar het aarde werk voor gebruikt is kunnen we niet meer achterhalen, maar het waren voor namelijk voorraadpotten met een tuit. Dit type aardewerk is best gangbaar in de middeleeuwen en is vernoemd naar het Duitse plaatsje Pingsdorf. Het is meestal gedraaid en wordt gemaakt vanaf de 10e tot begin 13e eeuw. Pingsdorfaardewerk kan heel wisselend van kleur zijn, zo zijn er wit tot donkergele potten zoals deze uit Heerhugowaard. Maar als de klei harder gebakken wordt, neemt het baksel een paars tot donkergrijze of olijfgroene kleur aan. Het is vooral herkenbaar aan de deco ratie op de schouder (strepen, stippen en andere eenvoudige motieven) opgebracht met oranje, rode of paarse ijzeroxidenverf. Het kolkende water van De Grote Waert heeft de meeste sporen die de middeleeu wers hebben achtergelaten weggespoeld en ons een heel nieuw landschap gegeven. De potscherven zijn daarom voor Heerhugo waard heel bijzonder. Wie de scherven pre cies 40 jaar geleden opraapte weten we niet, maar ze schijnen licht op de Heerhugowaarders van weleer die in het donkere veen hun boerenbestaan leefden. Een beroep waarvan nog maar weinig mensen zullen we ten wat dat is. Deze onmisbare tussenpersoon leverde als kleine tussenhandelaar gist aan lokale bakkers. In de laatste oorlog heeft men nog ervaren wat het wil zeggen als men geen gist in het deeg kan doen. Een bekende gistkladder was Opa Vredenburg uit Rustenburg. Velen hadden ook een mand of kriel op de rug waarin de gist was opgeborgen. Hij en zijn broer Aldert gingen een keer in een zeer strenge winter lopend naar Schiedam om de gist te halen. Het had zo hard ge vroren dat alle vaarten en sloten dicht lagen en de schuit niet kon varen. Zeer laat kwamen ze de volgende dag weer thuis waar men in grote ongerustheid had gezeten. Maar de gist was er gelukkig weer. Tal van bakkers ston den er op te wachten! Impressie van een middel eeuwse woonstalboerderij die de gebruikers van het aardewerk bewoond kun nen hebben. Bron: Huis van Hilde. De Pingsdorfpot blijft in het Poldermuseum Heerhugowaard, maar de scherven pronken van af half juni 2016 in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden Bron en foto: De Speelwagen, 1 okt. 1946. De foto is van P. Nieuwstad Opa Vredenburg

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2016 | | pagina 6