36.
Volgens Van den Bergh waren het wad Richara (de
Rekere ten noorden van Schoorldam) en het wad
Occenvorth in die tijd de meest uitgestrekte moeras
sen die hier lagen15. Hij noemt ze beiden en plaatst
de een niet in de ander zoals De Cock doet. We zien
het wad Occenvorth niet als een onderdeel van die
van het Richara of Rekere. Als het Occenvorth een
onderdeel was van de Rekere, dan zou dit wad niet
apart in de bronnen genoemd hoeven te worden.
Grafelijke bezittingen
De graven van Holland hadden al vroeg bezittingen
aan de westzijde van de Waard. We zien dat graaf
Dirk I omstreeks 925 een aantal hoeven in Vronen
(Sint Pancras) aan het klooster van Egmond schenkt.
De naam Vronen duidt op grafelijk bezit. In de strijd
tussen graaf Willem I en Lodewijk van Loon (van
1203 tot 1213) vluchtte het grafelijke gezin naar
Oudorp16. Blijkbaar bezat de graaf hier enkele boer
derijen. Voor 1258 bezat Willem van Egmond de
heerlijke rechten in Oudkarspel en Oudorp. De
Hollandse graaf moet deze dus al eerder bezeten
hebben17. De bewoners ten westen van de Waard zul
len door de graaf niet geïdentificeerd zijn met de vij
andige Friezen ten oosten daarvan. En uit het oosten
kwam het gevaar, uit de Niedorpen en Drechterland.
Een wad in de Rekere, tussen Alkmaar en Oudorp,
zoals De Cock veronderstelt, maakt dat Vronen,
Oudorp en Oudkarspel in vijandelijk gebied lagen,
wat niet in overeenstemming is met de bezittingen
die de graaf hier had. Daarbij komt dat voor het
plaatsen van een uitgestrekt wad in de Rekere tussen
Alkmaar, het Sweinsmeer en Oudorp, geografisch
geen plaats is. Hoewel rechtstreekse bewijzen ont
breken, pleit er meer voor dan tegen om het wad
Occenvorth in de Waard te plaatsen. De vijandige
Friezen woonden immers voor de Hollanders aan de
overzijde van het meer de Waard.
Oterleek
In het verlengde van de Huigendijk, in oostelijke
richting, lag de Oterlekerdijk die vervolgens over
ging in de Waligsdijk ten zuiden van Ursem. Het ge
bied van Oterleek moet veel groter geweest zijn dan
de kaart van 1575 laat zien. Dit blijkt uit een verslag
uit 1544. Volgens een verklaring in dat jaar van
Andries van Bronkhorst, door keizer Karei gecom
mitteerd om de toestand van het Noorderkwartier in
ogenschouw te nemen, sleet het land bij de
Huigendijk voortdurend af. De dijkgraaf van het
Geestmerambacht verklaarde, dat hij twintig jaar ge
leden nog voor de Huigendijk, tussen Oterleek en
Oudorp, land had gezien, waarover men met een wa
gen kon rijden. Dat voorland was nu geheel afgesle
ten. De schout van Oudkarspel liet weten dat hij zich
nog kon herinneren dat aan weerszijden van de
Huigendijk zoveel voorland lag, dat, als men op de
dijk stond, men geen water kon zien. Ook anderen
verzekerden dat in vroeger tijd, zowel aan de zijde
van de Schenner als de Waard, zeer groot voorland
lag voor de Huigendijk en de Oterlekerdijk, tenmin
ste wel zoveel als men met twee boogschoten kon
overschieten18.
Melme
Ten westen van het land van Oterleek lag indertijd
het voormalige Oterlekerbos, welke na drooglegging
van de Waard in 1631 als druipland binnen de
Heerhugowaard kwam te liggen. Dit wijst erop dat
Oterleek zich ver in westelijke richting uitstrekte.
Tussen het oosteinde van Oterleek en de dijk die
Ursem en Hensbroek tegen de Waard beschermde,
lag in de veertiende eeuw de Melme, Mellem of
Molme. In de erfpachtbrieven van 1354 wordt
Melme omschreven als 'gelegen tot Ursem tussen
Schermer en de Waard en de ban van Hensbroek en
de weg' een land dat in 1319 met Obdam en
Hensbroek een deel van de Walingsdijk en de
Oterlekerdijk moest onderhouden19. Oterleek zou in
1514 al door een kade zijn omringd als bescherming
tegen het water van de Waard20. Beekman betwijfelt
dit. In de Informacie' van 1514 verklaarden de
Oterlekers dat zij een inlaag zouden moeten leggen,
die wel 200 Rh. Guldens kosten zou; maar hier kan
ook gedoeld zijn op een terugtrekken van de
Vronen
De Waard
Wad Richara
llerlckrr eilanden
Rekere H
'Oud li rf
Schermer
Alkmaar
Situatie rond 1200 bij Oudorp en Oterleek. De Huigendijk
lag er nog niet. De Waard en de Schermer waren nog met el
kaar verbonden, maar het was door een ondiepte niet moge
lijk met schepen van de Schermer naar de Waard te varen.