35.
Zo ontstond op de plaats van de veenrivier de
Bamestra het meer de Beemster en op de plaats van
de Scirmere het meer de Schermer. In de 12e eeuw
werden deze meren sterk vergroot. Volgens De Cock
stroomden in het gebied Wognum-Obdam de veenri-
viertjes de Wogmer en de Spiermer in westelijke
richting naar de Berkmeer7. Van daar stroomde een
veenrivier of 'leek' richting Oterleek om westelijk
daarvan via de Schermer in zuidelijke richting af te
wateren. Oterleek, zo veronderstelt De Cock, zal ge
noemd zijn naar deze leek8. Karsten verklaart het
voorvoegsel 'Oter' in deze naam met 'over', ofaan
gene zijde', wat betekent dat deze Leek gelopen heeft
tussen Oudorp en Oterleek9. Vanaf de elfde eeuw
vond er een voortdurende maaivelddaling plaats. De
Leek heeft zich op de laagste delen in het zuiden van
de Heerhugowaard vergroot tot een meer, welke door
stormen en de overheersende zuidwestelijke wind in
noordoostelijke richting uitbreidde. Een proces dat
duurde tot de uiteindelijke inpoldering van de Waard
in 1631.
De Huigendijk
Helaas is het niet mogelijk uitspraken te doen over
het juiste verloop van de veenrivier de Leek door het
Waardse landschap. Dit geldt ook voor de verdere
ontwikkeling van het meer de Waard. We moeten
daardoor rekening blijven houden met vermoedens
en waarschijnlijkheden. Er zijn verschillende kaarten
uit de 16e en 17e eeuw waarop we de laatste fase
zien van het meer de Waard, voordat deze in 1631
werd drooggelegd. Het wateroppervlak is daarop het
grootst en de hoeveelheid land het kleinst. Elke situ
atie ouder dan deze kaarten, zo kunnen we met ze
kerheid stellen, is een situatie waarin er meer land
aanwezig is. De eerste goed bruikbare kaarten die
een redelijk beeld geven van de nog niet ingepolder
de Waard in zijn natste periode zijn de kaarten van
Joost Jansz. Beeldsnyder uit 1575 en van Baert
Claesz. uit 1626. Op deze kaarten zien we een smal
le Huigendijk die het water van de Waard scheidde
van dat van de Schermer. De Huigendijk liep oor
spronkelijk van Oterleek tot het zuideinde van
Oudorp. Aan beide zijden heeft veel land gelegen.
Door oeverafslag, vooral aan de Schermerzijde, werd
de Huigendijk voortdurend in noordelijke richting
verschoven tot waar zij nu ligt. De oudste akte waar
in de Huigendijk wordt vermeld, is van 1319, maai
de dijk is veel ouder. De Vries meent dat de dijk da
teert uit de eerste helft van de dertiende eeuw
Het wad Occenvorth
Dijken hebben er niet altijd gelegen. Dit roept de
vraag op hoe de situatie eruit zag voordat de
Huigendijk rond 1250 werd opgeworpen. Volgens
Eikelenberg hebben tussen Oudorp en Oterleek een
reeks eilandjes gelegen waarop naderhand de
Huigendijk is gelegd. De Schermer en de Waard wa
ren toen nog met elkaar verbonden. Op het grootste
van deze eilanden lag het dorp Oterlik, Otterlijk,
Otterlek of Oeterleec, waarin we het huidige
Oterleek kunnen herkennen. Het dorp wordt in 1319
voor het eerst genoemd in een akte waarin sprake is
van het herstellen van de Huigendijk". Het zou lig
gen bij een doorwaadbare plaats die in de Grote
Kronijk genoemd wordt 'de beek Okkenvoort'. Jan
van der Beeke noemde het 'een water dat heet
Okkenvoerde', Willem Procurator het wed
OttenvorthWillem Heda 'Okenwoerd' en Melis
Stoke 'Occenvorth'. Geen van deze vier kroniek
schrijvers wijst de ligplaats aan van dit wad12. In
1166 verbranden de Friezen, 'de Fresones occidenta
ls, qui habitant trans vadnm qui Occenvorth dici-
tur'(de Friezen die over de Occenvorth wonen), het
stadje Alkmaar. Uit deze bron vernemen we dat de
Friezen aan de andere zijde van de Occenvorth
woonden. De Cock plaatst dit wad in de Rekere bij
Alkmaar13. Eikelenberg meent dat 'het wed
Ottenvorth' lag tussen Oterleek en Oudorp in het
meer de Waard. De Vries is het daarmee eens: 'Het
vadum Occenvorth van het Chronicum Egmondanum
is niet anders dan de Hugowaard.De Vries ver
werpt het idee van een reeks eilandjes. Hij ziet als
basis voor de Huigendijk een ondiepte. Men kon,
volgens hem, niet van de Schermer de Waard in va
ren, anders hadden de graven van Holland in hun
strijd tegen de Westfriezen dit wel gedaan. Ook de
historicus De Graaf meent dat Occenvorth een door
waadbare plaats was in de Waard bij Oterleek14.
Di! Waard
Olerlefk
De verschillende fasen van de Huigendijk en de
Oterlekerdijk. Deze dijken werden door oeverafslag s/eeds
in noordelijke richting verlegd.