m der Wijk (1878-) en zoon Hendrik (1916-) bijna zijn hele leven op Middenweg 333 ge woond. De lege vlakte tussen het spoorweg huisje en de arbeiderswoning naast boerde rij Scherpenheuvel was opeens veranderd in een fabrieksterrein met dagelijks de daarbij behorende bedrijvigheid. Westelijk van Halte Middenweg werd aan de andere kant van de spoorlijn door Excelsior nog een dubbel bewoonde arbeiderswoning ge bouwd. Deze woning (Middenweg 401/403) staat er nog, indertijd bewoond door kaas maker Albert Bart en Hendrik Walda, even eens kaasmaker bij Excelsior. Zo werd het daar opeens een heel buurtje. Het einde van de halte De nieuwe huurders van de Halte Midden weg waren de uit Dubbeldam afkomstige Johannes Jongkind (1870-1951) en zijn vrouw Elisabeth Briefjes (1876-1958). Ook Johannes had verschillende beroepen gehad voor hij als spoorwegarbeider op de Halte Middenweg kwam en het uiteindelijk schopte tot ploegbaas bij de NS. Heerhugowaard was hen niet onbekend. Johannes was een zoon van Arie Jongkind 1823-) en Trijntje Veldman (1825-) en ge boren aan de Oostdijk. Hij was eerst land bouwer geweest en uit Heerhugowaard ver trokken om er in 1925 terug te keren. Ze hadden vijf kinderen die allemaal hun plek je moesten vinden in dat kleine spoorweg huisje. In het bevolkingsregister van Heerhugowaard staat bij Elisabeth Briefjes haar beroep van baanwachteres vermeld. Dat is voor het eerst. Bij de vrouw stond steeds bij de vermelding van het beroep zonder. In 1927 komt Elisabeth negatief in het nieuws. De Schager Courant van 17 dec. 1927 vermeldt dat de sluitbomen bij de overweg 'Middelweg' niet gesloten waren. "Den landbouwer Jochem Blaauboer uit Waardpolder constateerde van uit zijn auto, dat de sluitboomen bij de halte Middelweg te Heerhugowaard tijdens het passeeren van een personentrein niet waren gesloten. De wachteres mej. J., geb. B. erkende zulks, toen zij heden te dier zake terecht stond en voerde als verdediging aan, dat het mecha nisme defect was en weigerde.In de Schager Courant van 7 jan. 1928 lezen we familie, tot 1925, om vervolgens naar Oudoip te vertrekken. Ook mevrouw Van der Ham vervulde de taak van overweg- wachteres. In 1912 kwam er een grote ver andering. Ten zuiden van de wachterswo ning werd de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Excelsior gebouwd. Op het terrein bevond zich behalve de fabriek ook een ketelhuis, een dubbel bewoonde arbeiderswoning met ervoor de woning van de directeur, Middenweg 333. Deze woning staat er nog. De eerste directeur was Thomas van der Meer (1880-). Hij was een van de zestig sollicitanten. Van der Meer was eerder assistent-directeur in Marsum. Hij heeft samen met zijn vrouw Ieteke van Ter gelegenheid van het 75-jarig heslaan van de Hollandsehe IJzeren Spoorweg Maatschappij werd in 1914 deze ge denkpenning ges lagei i. Deze penning komt uit de nalatenschap van Gerard en Grietje van de Kuijt. De in 1912 gebouwde Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Excelsior. We zien hier van links naar rechts de dubbel bewoonde arbeiderswoning met ervoor de nog bestaan de directeurswoning (Middenweg 333). Voor het huis waarschijnlijk mevrouw Ieteke van der Meer- van der Wijk (1878-) met op schoot zoon Hendrik (1916-) en ernaast mogelijk twee dienstmeisjes. Dcm het ketelhuis voor de stoommachine met geheel rechts de zuivelfabriek. Gezien de jonge aanplant lijkt de foto te dateren uit 1916 oj 1917, maar Hendrik lijkt ouder, wat de ouderdom van de foto naar 1919 of 1920 verschuift.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2015 | | pagina 36