stemmen voor een katholiek in een overwegend protestante
gemeenschap. Helaas kan hij niet altijd aanwezig zijn. Op
maandag 20 mei 1901, staat er in de Schager Courant, mist
hij een vergadering omdat hij een dikke knie had. Dat was
toen ook nieuws....
Gerrit is uitstekend ingeburgerd. Als gemeenteraadslid en
hoofdingeland heeft hij zicht en invloed op twee voor boe
ren belangrijke terreinen. Dat hij dat op een kundige wijze
deed blijkt uit het gegeven dat hij werd gekozen voor nog
een functie. Op 23 mei 1892 wordt in het Haarlems
Dagblad gemeld dat Gerrit op 21 mei door de commissaris
van de koningin is benoemd tot zetter voor 's Rijks directe
belastingen. Tot zetters werden belastingplichtige ingezete
nen benoemd die goed op de hoogte waren van de plaatse
lijke situatie en van de persoonlijke omstandigheden van de
belastingschuldige. Iedere zetter kreeg een deel van het
grondgebied van de gemeente toegewezen en was voor zijn
sectie verantwoordelijk voor het omslaan van de grondbe
lasting over de grondeigenaren en het vaststellen van de
verschuldigde personele belasting. Hij deed dat in samen
werking met de inspecteur van de directe belastingen en de
plaatselijke ontvanger. De burgemeester stond ambtshalve
aan het hoofd van het college van zetters. Bij hem kon men
ook in beroep gaan.
Hij stelt vast hoeveel belasting boeren moeten betalen. Hij
blijft deze belangrijke taak uitoefenen tot hij op negentigja
rige leeftijd aan de gemeente laat weten dat hij ermee wil
stoppen. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om.
Naast bovenstaande functies wordt Gerrit ook lid van het
schoolbestuur in Veenhuizen. Daarbij maakt hij zich ook
verdienstelijk voor de katholieke gemeenschap als kerk
meester van de parochie van de H. Dionysius in Heerhugo-
waard (dit wordt vermeld op zijn bidprentje).
En mogelijk heeft Gerrit zich niet gerealiseerd dat hij nog
een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van het
13.
stamboekvee in Noord-Holland. V.J. Nobel be
schrijft het in zijn boek: "Verdwenen water, ge
wonnen melk", uit 1968 (pag. 76). Gerrit gaat
op de 29ste juli 1897 naar de markt in Schagen.
Hij heeft een stier te koop van zo'n anderhalf
jaar oud. Het is een beste stier naar later zou
blijken. Hij verkoopt de stier voor 107,50 gul
den. Maar de stier wordt daarna snel doorver
kocht voor tien gulden meer aan de stal
Groneman. Daar krijgt de stier de naam Frans.
Het is een aanwinst voor de veefokker. De stier
wordt twee jaar achter elkaar bekroond met
prijzen van 100 en 150 gulden. Hij staat aan de
basis van een reeks stamboekvee uit de stal
Groneman de zogenaamde Frans-stam.
Met negen kinderen, drie dochters en zes zo
nen, waarvan er drie heel jong sterven, hebben
ook Maartje en Gerrit een groot gezin. Gerrit
en Maartje krijgen negen en veertig kleinkinde
ren.
Gerrit overlijdt op vrijdag 9 november 1923
om 00.30 uur. Hij heeft dan de respectabele
leeftijd bereikt van 92 jaar.
Op het eind van zijn leven laat hij zijn kinderen
verzorgd achter. Hij heeft goed geboerd. Gerrit
nam zitting in plaatselijke besturen en heeft een
uitstekende maatschappelijke positie opge
bouwd. De familie blijft streng katholiek. Dat
hebben ze meegekregen uit Vestrup. Cornelis,
de jongste zoon van Gerrit en Maartje wordt
priester. De "gouden kap", die Maartje droeg
bij haar trouwen wordt omgesmolten tot kelk
voor hun priesterzoon. Gerrit was goed inge
burgerd en speelde een rol van betekenis in de
lokale gemeenschap.
(l)Raaksmaatsboezem: De Heerhugowaard en de met
dit binnenmeer (vóór de inpoldering) verbonden wateren
vormde voor een groot deel van westelijk Westj'riesland
een gemeenschappelijke waterberging of boezem. Deze
boezem kwam bekend te staan als de
Raaksmaatsboezemf.. De benaming "Raaksmaatsboezem"
is naar alle waarschijnlijkheid afgeleid van het woord
"raak" of "raaks". Dit is de oude naam voor een meetket-
ting gebruikt door landmeters.) De Heerhugowaard stond
door sluisjes in de Htiigendijk, een onderdeel van de
Westfriese Omringdijk, in verbinding met de
Schermermeer. Die stond op zijn beurt weer in open con
tact met de Zuiderzee (Nationaal archief).