DE ZIJDERUPSTEELT IN HEERHUGOWAARD 1936 - 1939 Zijderupsteelt zou men eerder in Frankrijk, Italië en in Japan verwachten maar niet in Nederland. In de derti ger jaren was het overal crisistijd. Het grootste gedeelte van de Heerhugowaarders werkte in de landbouw; 85% van de jongeren vond in deze sector eveneens een baan. In deze periode was er sprake van overproductie en on derconsumptie. Tuinders verkochten hun producten voor een zeer lage prijs of zelfs onder de kostprijs. De gezinnen waren groot en kinderarbeid kwam heel regel matig voor met verdiensten van 10 cent per uur. De ar moede was overal enorm groot en extra verdiensten bij zonder welkom. Toch deed ook de gemeente Heerhugo- waard mee aan dit particuliere initiatief tot het telen van zijderupsen, en wel als onderdeel van werkverschaffing De bond en de doelstellingen In 1929 werd eerst de Nederlandse zijde teeltvereniging opgericht. Het doel was een eigen zijde-industrie op te richten. Door de participatie van verschillende ge meentes kwam in 1934 de Gooische Zijdeteeltvereniging tot stand, waarbij ook de Gemeente Heerhugowaard was aange sloten. Omdat zich steeds meer nieuwe verenigingen hierbij aansloten, richtte de afdeling Gooi de Nederlandse Bond van Zijdeteeltverenigingen op. Er bestonden dus nu twee verenigingen, nu zij aan zij, en er waren over en weer verwijten dat men zich niet genoeg inzette voor het ge meenschappelijke doel. Het hoofddoel was om te bewijzen dat de zijderupsteelt in Nederland, net zo als in Duitsland, mogelijk zou zijn. Zelfs de ge dachte aan een verwerkingsfabriek achtte men op lange termijn niet uitgesloten. Een andere veronderstelling was dat men in 1935 meende dat de 7 miljoen voor de zijde-import naar Nederland beter in eigen land besteed konden worden. Tevens wil de men "aan hen die werkloos rondloopen een aangenaam tijdverdrijf verschaffen". Speciaal kleine land- en tuinbouwers wer den opgeroepen om een deel van hun land te gebruiken maar deze bezigheid zag men per definitie alleen maar als een ne veninkomen. Om dit alles te bereiken werd er voor steun bij de regering aangeklopt. Voorwaarde was wel dat de beide bonden zouden fuseren. Dit was niet echt een op tie omdat men de doelstelling van econo mische belangen aan de ene kant en socia le belangen aan de andere kant niet kon verenigen. Of de regering ooit op voor stel heeft gereageerd is niet bekend. De teelt Voor de teelt van zijde waren twee dingen nodig: moerbeistruiken en zijderupseitjes. De bladeren van de witte struiken dienden als voedsel voor de rupsen. Helaas moest men de struiken uit West- Azië importe ren. Een eenjarig struikje leverde voedsel van ongeveer 25 gram, voldoende voor één rups. Achtjarige planten konden met 3000 gram bladeren 110-120 rupsen voe den. Petra Aengenheyster Zijderups, larve van de zijdevlinder, Bombix mori

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2014 | | pagina 8