het bleef onder de gemeemte Veenhuizen re- sorteren. Het voormalige eiland Oterleek, gelegen in het zuiden tegen de Huigendijk welke deze plas scheidde van het schermeer, was evenmin in de droogmaking opgeno men. Dit gebied vormde net als Veenhuizen een vanouds afzonderlijke banne die in 1426 als heerlijkheid in leen gegeven is en zijn ei gen bestuur heeft behouden. Het Berkmeer tenslotte, gelegen ten zuiden en zuidoosten van het eiland Veenhuizen en een uitloper van de Heerhugowaard vormend, maakte deel uit van de bannen en heerlijkheden Veenhuizen Opmeer en Obdam. Het werd, krachtens octrooien van 1626 en 1633 in 1636 door de bezitters van de drie heerlijk heden tegen de Heerhugowaard aan, droog gemaakt. Maar deze polder bleef tot de oude bestuursgebieden behoren. Vermoedelijk zijn na de drooglegging de grenzen opnieuw vastgesteld en in de poldertochten gelegd. Bij het keizerlijk decreet van 1811 werden Heerhugowaard, Veenhuizen en Oterleek per 1 januari 1812 tot één gemeente, Heerhugowaard genaamd, verenigd. Deze vereniging werd bij Koninklijk Besluit per 1 mei 1817 weer ongedaan gemaakt op ver zoek van de belanghebbenden. Veenhuizen behoorde tot de gemeente met minder dan 400 inwoners waardoor in 1828 op verzoek van de regering samenvoeging met een andere gemeente, in dit geval Heerhugowaard, zou worden overwogen, waarmee het in de Franse tijd ook was ver enigd. Alle belanghebbende zagen echter niets in dit voorstel en Gedeputeerde Staten zagen dan ook van samenvoeging af. In 1846 kwam ook de vereniging van Veen huizen met Heerhugowaard weer aan de or de maar met hetzelfde resultaat. In 1848 kwam de samenvoeging van beide gemeenten weer op de lijst van voorstellen maar werd later uitgebreid met een groot aantal omliggende gemeenten. Ook deze plannen werden niet uitgevoerd maar en kwam men met het idee om alle gemeenten die het bij de in te voeren gemeentewet ge stelde minimum van 25 kiezers niet zouden halen samen te voegen met een andere ge meente. Veenhuizen met circa 260 inwoners had slechts 13 kiezers zodat samenvoeging met Heerhugowaard weer aan de orde kwam. Er was veel weerstand, de grote af standen binnen de verenigde gemeenten en vrees voor stijging van de financiële lasten. Hoewel niet zonder tegenstand kwam het omstreeks 1854 uiteindelijk tot een fusie van de beide gemeenten. I— Bronnen: Rapport der Provinciale Commissie ter bestudering van de gemeentelijke indeling van Noord-Holland, Tweede deel Voorstellen der commissie voor de kop van Noord-Holland en West-Friesland. 1951 Op deze foto van omstreeks 1920 zien we rechts de brug van de Obdammerdijk naar de oost- dijk

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2014 | | pagina 56