bos rijden liggen daar nog veel doodshoofden en beenderen waar
van gezegd wordt, dat het de resten zijn van de oorlog tussen de
Zweden en de Polen (1600-1611).
Op 20 september komen ze op een slot van de koning van
Zweden genaamd Tolsburg en 22 september bereiken ze Narva.
Op 10 oktober krijgen de gezanten te horen dat ze hun reis kun
nen vervolgen. De bagage wordt met een boot vooruit gezonden
naar Jamma. Ze vertrekken op 12 oktober vanuit Narva. Reinout
van Brederode en Diede-rick Bas gaan naar Novgorod en
Aelbrecht Joachimi en Niclaes van Brederode gaan naar Plescov
(Pleskau), waar de koning van Zweden is. Op weg naar Novgorod
is het onveilig vanwege Kozakken en andere rovers. Soms moeten
ze overnachten in een tentje en hutjes, die ze zelf bouwen in het
bos en de kok moet werken onder de blauwe hemel. Op de 19e
oktober komen ze in een moerasgebied waarover alleen gegaan
kan worden over een kneppelbrug. Dit is een brug van dennenbo
men, die op de grond liggen, zodat je niet wegzakt. De kneppel-
bruggen worden slecht onderhouden, zijn glad en vaak zitten er
verrotte stammen tussen. Op 21 oktober glijdt de koets van
Reinout van Brederode bij een vlotbrug over een rivier bijna van
de vlotbrug af. De koets blijft net nog hangen en Reinout kan uit
stappen. Als Reinout op de vlotbrug staat, glijdt één van de edel
lieden in de snelstromende rivier en kan zich nog net vasthouden
aan de jas van Reinout. Reinout weet zich nog aan een wiel van
de koets vast te grijpen en voorkomt daarmee dat ze beiden in de
snelstromende rivier terechtkomen. Daarna komen ze aan in
Tessauw. Gedurende de tijd dat ze daar zijn, worden 3 van hun
paarden door de wolven opgegeten en van een ander hebben ze
een stuk uit zijn bil gebeten.
De 25e oktober arriveren ze in Novgorod en verblijven daar tot
hun vertrek op 12 november. Ze gaan dan naar Milegona via
Starra Russa. Gessup en Posseleauwo en komen daar 19 novem
ber aan. De Zweden hebben zich gevestigd in Romaouw. In
Milegona verblijven ze enige tijd en vertrekken 17 december naar
Gleboa, waar ook de Zweedse onderhandelaars naartoe zijn ge
gaan, dat is dichterbij de onderhandelingsplaats Diderina. De
Engelse ambassadeur heeft zijn intrek genomen in Diderina en de
Russische delegatie verblijft daar vlakbij. De verblijfplaatsen voor
en tijdens de onderhandelingen
Vanaf 18 december worden er voorbereidende besprekingen ge
voerd met de Engelse ambassadeur, de Zweedse onderhandelaars
en met de Russen. Er wordt met brieven gecommuniceerd, die
dan weer eerst vertaald moeten worden. Op 24 december komen
de Russische commissarissen en vestigen zich in Polonovo dat 3
werts (een werts 1.066,78 meter) van Gleboa ligt. De 28e de
cember worden de Nederlanders uitgenodigd door de Russen en
hebben dan lange discussies. De onderhandelingen zullen in ten
ten plaatsvinden en de volgende dag wordt een begin gemaakt
met het opbouwen. Alle delegaties bespreken dan de problemen.
Op 30 december worden de tenten weer afgebroken omdat ze
geen overeenstemming kunnen bereiken.
Ook de Engelse ambassadeur en de Nederlandse gezanten zijn het
soms niet met elkaar eens. Op 12 december
worden de tenten weer opgebouwd. Als op
13 januari de tenten bekeken worden,
wordt er gebakkeleid over de plaats waar
de tenten staan. De Russen en de Engelse
ambassadeur willen dat twee derde van de
tenten op hun grondgebied moet staan en
zelfs vinden ze dat het eigenlijk driekwart
moet zijn. Na een tijdje worden ze het toch
eens. De tenten worden zo geplaatst dat
een tafel kan worden neergezet, waarbij de
Zweden aan de ene kant en de Russen aan
de andere kant zitten. De bemiddelaars ko
men aan een tafel te zitten, die daar dwars
op staat. De Zweden en Russen kunnen el
kaar niet zien als ze zitten omdat er midden
boven de tafel een gordijn gespannen is.
Nadat ze het het eens zijn geworden over
de opstelling van de tafels, zijn de
Nederlandse en Engelse bemiddelaars gaan
zitten. De Zweden en Russen zijn dan ook
gaan zitten en al snel mag het gordijn weg.
De hoofdonderhandelaars van Zweden en
Rusland schudden elkaar dan de hand. Dan
wordt de titulatuur van de vorsten betwist.
De Russen vinden hun tsaar veel belangrij
ker dan de Zweedse koning, maar zo was
de titulatuur niet afgesproken. Nadat ze
twee dagen lang, van ieder ongeveer zes
uur, hebben onderhandeld, heeft één van de
Russen bevroren tenen gekregen ondanks
dat er berenhuiden op de grond lagen.
Daarna zijn ze gaan onderhandelen in het
huis van de Engelse ambassadeur. De on
derhandelaar van de Russen heet de
Zweedse onderhandelaar daar welkom,
maar de Zweedse onderhandelaar zegt
daarop: "Wel hoe? Ick heet u hier welle-
com, vermits sijne Coninclicke Majesteyt
dese plaets, daer wij hier staen, metten
swaerde gewonnen heeft; oversulex en be-
taemt het u niet mij alhier wellecom te hee-
ten".
Geen vorderingen in de onder
handelingen
Op 18 januari gaan van de Nederlanders
paarden dood door de honger. De Zweden
zijn niet in staat om hooi aan de Neder
landers te leveren en de Russen leveren
wel aan de Engelse ambassadeur, maar niet
aan de Nederlanders. Vanaf de 28e januari