Vanaf de dekschuit werd het in de kiepkar
geschept en vervolgens over het smalspoor
naar de schuur; enigszins steil omhoog.
Het smalspoor liep via de Oostdijk en was
op dakgoothoogte aangelegd; ongeveer 2,5
meter boven de werkvloer van de schuur.
De kiepkar moest met 2 man naar boven
worden geduwd. Eentje voor en de 2e man
met de hande-n op het achterwerk van de
eerste. Handwerk dus. In de schuur moest
het voorzichtig worden gestort door het
over een houten schot te laten glijden, om
dat er anders teveel zou vergruizen.
De brandstoffen werden met de
"Petronella" opgehaald vanuit Amsterdam,
soms wel paar keer per maand. Uit de kas
boeken blijkt dat zo'n reis ongeveer een
week in beslag nam. Er werd proviand in
geslagen t.w.v. fl. 5.35 en het haven- en
sluisgeld bedroeg toen ook zo iets.
Tot 1940 werd er ook gehandeld in zand en
grind, geladen in Buiksloot bij de fa. Baar-
sen. Eierkolen, briketten en antraciet in
Amsterdam aan de Rietlanden of aan de
Doklaan (getipt vanuit een spoorwagon).
Veel antraciet werd er trouwens nog niet
verstookt. Dat was meer voor de beter ge
situeerden.
Met het laden en lossen van een vracht ei
erkolen moest het gezicht worden inge
smeerd met talkpoeder om de huid te be
schermen tegen de hete teerdampen. Ook
de stofbril was nodig. Eierkolen worden
namelijk geperst van antracietgruis ver
mengd met teer.
Bij het ophalen van turf bleven de schotten
thuis. Rondom het dek werd een laag van
ca. 50 cm. breed en ca. 120 cm. hoog
kaarsrecht gestapeld (geloefd zodat de
ruimte op de "Petronella" helemaal werd
benut. Dit loeven ging Joh. Komen heel
goed af.
Vanaf de veenderij van Broek in Water
land werd de turf met manden op de
schouder aan boord gebracht door een stuk
op 5 getaande veenarbeiders en punctueel
geteld (geturfd
Het aantal volle manden (met een vast aan
tal turven) was uiteindelijk de totale
vracht. Na een paar dagen was de
"Petronella" met de gedroogde turf gela
den. Met deze uitgekiende lading moest de
brug van Broek in Waterland nog worden
gepasseerd waarbij wel enige stuurmans
kunst nodig was om via een haakse bocht
de veenpolder te verlaten.
Nu we het toch over turf hebben. Er werd
vanuit Hoogeveen ook nog lange turf aan
gevoerd, de zg. "bakkersturf door turf
schipper Jan Kok. Dit werd verkocht aan
de plaatselijke bakkers uit de omgeving. In
die tijd had elk buurtschap wel een warme
bakker en de turf was in die tijd voor de
bakkers een kostbare brandstof, omdat zij
normaal de oven met takkenbossen stook
te. Het winnen van deze bakkersturf is nog
te bezichtigen bij het veenmuseum in
Emmercompascuum.
In het begin van de jaren '30 hadden zij
naast paard-en-wagen al de beschikking
over een T-Ford en werd het transport naar
de gebruikers er iets makkelijker op.
De voor die tijd moderne auto moest nog
worden voorzien van een laadbak en een
cabine. Door de gebr. Kees en Wouter
Poland werd er een houten opbouw ge
maakt. Met de ogen van nu, zag het er niet
uit. Maar wel met enige trots gefoto
grafeerd
In 1938 werd een Chevrolet aangeschaft,
die echter tijdens de mobilisatie door het
Nederlandse leger werd gevorderd.
Deze teleurstelling werd weer overwonnen
door gewoon weer over te gaan op "paar-
De "Petronella De
trots van het bedrijf
Het winnen van
Bakkerslurf is nog te
bezichtigen bij het
Veenmuseuin in
Emmercompascuwn