r KOMEN'S KOLEN- EN OLIEHANDEL Geschiedenis van een Waards familiebedrijf Ruim een eeuw was brandstoffenhandel Komen een zeer bekend bedrijf in Heerhugowaard en wijde omgeving. Het begon vooral met turf wat indertijd een populaire brandstof was. Later kwamen de kolen en ook de olie als brandstof in beeld. In dit artikel vertelt P.J. Komen over de gechiedenis van dit familiebedrijf. Over het bestaan van Komen's kolen- en oliehandel gaan wij met de gegevens van de familie terug naar onze grootouders; Pieter Komen (1848 - 1917) en Aaltje Rood (1864 - 1948) woonachtig aan het Kerkepad bij de molen, in de gemeente Hensbroek. Pieter Komen was koopman/schipper en in het bezit van een "Tjalk", een zeilboot, die bij windstilte moest worden getrokken door de schippersknecht en in betere tijden door een paard. In 1907 werd deze Tjalk voorzien van een 10 pk buitenboordmotor. Met deze Tjalk werd turf opgehaald uit de Vinkeveense plassen. Zo'n reis duurde on geveer 14 dagen. Jaren later werd de turf opgehaald vanuit de veenderij "Broek in Waterland". De (boven) last werd netjes langs de reling gestapeld - het zg. loeven. Me, een tjalk werd de In 1921 Werd Werd de TJalk verkocht en turf opgehaald uit de een echt motorschip aangeschaft dat de veenderijen naam "Nellie" kreeg. Na het overlijden van Pieter Komen op 18 juni 1917 werd de handel voortgezet door zijn echtgenote Aaltje Komen-Rood en haar zoon Jan (1885). Na haar overlijden ging Jan samen met zijn broer Johannes (1901 1990) door als "Gebrs. Jan enJoh. Komen" Johannes werd altijd Joh. genoemd, Na het overlijden van Jan in 1945 werd de zaak door Joh. voortgezet Uit de notarisakte van 29 maart 1924 blijkt, dat er 48 aren en 20 ca bouwland werd ge kocht van de heer Klaas Snoek aan De Draai G 55 te Heerhugowaard. Op dit per ceel werd de schuur en garage gebouwd. Vanuit de schuur werd een smalspoor over de Oostdijk naar de steiger aan de ringvaart aangelegd. De garage stond op de plaats waar nu het woonhuis Oostdijk 29 staat. Voor de bouw van dit woonhuis in 1930 werd de garage naar achteren verplaatst. In 1929 gingen de zaken blijkbaar zo goed dat er een dekschuit werd besteld met een laadvermogen van 44 ton - de "Petronella"- gebouwd op de scheepswerf van de Gebr. Witte in Noord-Scharwoude. Ontworpen naar de maten van de sluis van Schoorl- dam. Dit was de enige mogelijkheid om vanuit het "Duizend Eilanden Rijk" via het Noord-Hollands kanaal naar de ringvaart en de Draai te varen. De sluis van Broek op Langedijk was namelijk te klein. Volgens de officiële teboekstelling was dit een stalen motordekschuit met salon, roef en machinekamer, voortbewogen door een 25.5 pk B.U.B. 3 cilinder diesel, nr. 7705, metende 44.021 ton. Deze aanschaf was een hele verbetering en werd dan ook met enige trots in gebruik ge nomen. De lading behoefde niet meer van uit het ruim omhoog te worden gebracht. Ja, alles ging met de "greep" (een brede vork) of met de ijzeren schop. Je kunt je voorstellen dat dit zwaar werk was. Dat kon toen allemaal, de ARBO-wet bestond nog niet. Tekst en beeld: P.J. Komen k

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2014 | | pagina 30