HERINNERINGEN MET EEN BEETJE WEEMOED Heerhugowaarders die hier geboren en opgegroeid zijn zullen net als ik nog wel eens aan hun jeugd terugden ken. Het gezin waarin je opgroeide, je schooltijd, het werken op de akkers en natuurlijk de kerk die toen nog een belangrijke plek in je leven innam. Ik heb over deze herinneringen al eerder in de Overhaal geschreven en het leek mij aardig nog even door te mijmeren over wat we nu noemen "de goede oude tijd" Neem nu eens de herkenbaarheid en leefbaarheid van ons vroegere dorp. Tegenwoordig zijn we een "stad" en is het inwonersaantal bijna vertienvoudigd. Het is werkelijk on voorstelbaar hoe het beeld van het dorp uit onze kindertijd door allerlei veranderingen zo radicaal is veranderd. Uitgebreide woonwijken, industrieterreinen, hoge flatgebou wen, rotondes ring- en uitvalswegen, het kan niet op. En het eind daarvan is nog steeds niet in zicht. Je blijft je ver bazen over de vindingrijkheid en ook de creativiteit waar mee dit alles tot stand wordt gebracht. En ook hoe de huidi ge generatie deze nieuwe leefwereld ervaart. Het komt voor hen eigenlijk als heel vanzelfsprekend over en daar hebben wij, de ouderen, nog wel eens moeite mee. Natuurlijk, het is ze van harte gegund, maar de medaille heeft zogezegd ook een keerzijde. Want de periode van mindere welvaart heb ben wij in onze jeugdjaren overduidelijk ervaren en aan den lijve meegemaakt. En dit besef dwingt je dan toch tot enige terughoudendheid ten opzichte van de uitbundige levens stijl die vandaag de dag nog al eens ten toon wordt ge spreid. Armoede Zo kunnen we ons uit onze jeugdjaren nog levendig herin neren hoe moeilijk het was voor de grote aantallen tuinders en boeren in onze gemeente om het hoofd financieel boven water te houden. Steeds waren er weer tegenvallende facto ren zoals mindere veilingprijzen, mislukte oogsten door droogte of wateroverlast. En als de agrarische sector het moeilijk had, dan had dat ook direct z'n weerslag op de ge vestigde middenstand. De kruidenier, de bakker, de slager of de aannemer. Ook de veelal kinderrijke gezinnen zaten er maar krapjes bij. Armoe was duidelijk troef. Al met al betekende dit dat wij al heel jong hebben geleerd om spaarzaam te zijn en vooral ook om de handen uit de mouwen te steken wanneer er een paar centen verdiend kon den worden. Het was een pittige en harde leerschool, maar je leerde wel aanpakken. Vooral het werk op het land tijdens de schoolvakanties was voor ons een prima bron van in komsten. Soms verdiende je op basis van uurloon, maar meestal was er sprake van prestatiebeloning. Bij het aardappelrooien en het bonenplukken ging dat per kist en bij het bloembollenrapen per mand. Dan ging om zes uur 's morgens de kruipers broek aan en pas om zes uur 's avonds werd die weer opgerold. Er tussendoor was er dan af en toe tijd voor "koppie doen" en voor een broodje. Dat waren toch wel pittige werkdagen! In die tijd had je een aantal Waardse agra riërs waar je elk jaar weer terecht kon. Zo herinner ik mij onder andere de gebroe ders Brink, Piet van Stralen, Jan Beers en Cor Bruin aan de Middenweg. En ook Groenveld aan de van Veenweg was een vast adres voor mijn vakantiewerk. Aan Klaas Brink aan de Westerweg en Marinus Blauw tegenover de Molenweg heb ik nog speciale herinneringen. Mijn vader was in die jaren daar in loondienst en ik mocht dan als jong broekie een aantal weken mee om ook wat te kunnen tekst: Piet Laan

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2014 | | pagina 17