werd de Heerhugowaardse vereniging op
gericht. Als terrein voor het planten van de
moerbeistruiken werd aangewezen een
ruimte achter het perceel Wijnker en als
hagen bij verschillende scholen.
De bond stuurde aan de heer Hartog 12
circulaires om uit te delen omdat de leden
bij de Bond niet met naam bekend waren.
Dus stuurde de heer Hartog een ledenlijst.
De voorzitter was burgemeester Sutman
Meyer, verder namen deel Dr. Spieringa en
Dr. Zwart; de heer Bastiaans als gemeente
opzichter; de heren Hartog (hoofd openba
re lagere school) en de heer van Schaick;
hoofd van de school in 't Kruis. Verder de
heren van der Ham, Kooy, Kwantes, Porte,
Slikker, Lugtig en Oly. Ieder lid betaalde
als contributie 1 Gulden terwijl de vastge
stelde contributie maar 0,50 cent was. De
Bond had erop gewezen dat de penning
meester ieder verhoogd bedrag graag zou
willen accepteren. De Bond was zeer
noodlijdend!!
Heel groot kan de animo voor de teelt niet
geweest zijn want tijdens de eerste verga
dering van de vereniging bedankten alvast
drie leden voor het lidmaatschap. In 1938
bestond de vereniging nog uit zes leden,
inclusief de burgemeester.
Als antwoord op een vraag van de heer
Hartog liet de Bond weten dat hij, indien
Witte moerbei, mogelijk, rupsen uit het buitenland zou
Morus alba moeten importeren. Men was er in
Nederland nog niet in geslaagd om kruisin
gen te produceren en het bleek dat men
met zelf gekweekte rupsen in het eerste
oogstjaar een redelijk resultaat kon beha
len; daarna werd de teelt veel minder. Ook
andere kosten waren behoorlijk hoog zoals
het betalen van mensen die de moerbeibo
men eerst moesten schoonmaken voordat
de bladeren als voer konden dienen.
Aan het project hadden blijkbaar groten
deels scholieren gewerkt want de heer
Hartog kreeg van de Bond na een beurs in
Utrecht enkele doosjes, haspels en cocons
terug gestuurd.
Hoe ging het nu verder?
Uit de notulen en het financiële beheer van
de vereniging werd duidelijk dat de heer
Hartog, de drijvende kracht achter dit pro
ject, waarschijnlijkin de loop van het jaar
1938 is overleden. Zijn vrouw, Th.A.M.
Hartog-Fleur droeg in april 1939 het reste
rende geld over aan de vereniging.
Zoals reeds duidelijk werd verkeerde de
Bond constant in geldnood. Omdat het be
staan van de Bond (thans op het internet)
volstrekt onbekend is kan men alleen maar
gissen naar de oorzaak. Waarschijnlijk is
men gewoon failliet gegaan of er was geen
interesse meer in het telen van de zijderup
sen.
Ook de Heidemij uit Arnhem, afnemer van
de zijde, was in de jaren 1935-1940 met
veel grotere werkverschaffingsprojecten
bezig, zoals het graven van kanalen en de
aanleg spoorwegen, dan met het aankopen
van dat kleine beetje zijde.
Het enige dat vandaag de dag nog van dit
project rest zijn misschien bij enkele scho
len in Heerhugowaard hagen van moerbei
struiken waarvan men het doel allang weer
vergeten is.
Bronnen:
J.J.Schilstra: De Heerhugowaard, 1981
Reg. Archief Alkmaar:
Nummer toegang: AmrRaa_40.101.003 Gemeente
Heerhugowaard 1934-1949