Nu vult de Warmoezier de mand met frissche Kruiden, Een smaaklyk Keukenmoes, ter voeding van eik-een, Van de allerschamelste tot de allerrykste Luiden; Zelfs wordt de Vorst van 't Veld gediend gelyk 't Gemeen De Manden, wel voorzien met allerhande Vruchten, Van 't Warmoesland gegaerd, zet men hier in de Schuit, Die op de Wetering geen rampen heeft te duchten, Wyl haaren omtrek zich in engen kring besluit De Schuit is nu gelaen; maar eer men heen gaat roeijen Neemt men een teugje drank, dat 's morgens 't hart verkwikt Nog eer de nuchtre Zon haar licht in 't Oost doet groeijen, En zich langs haare baan ten hoogen optogt schikt. Nu steekt men af van land, en vaart dus langs de zoomen Der smalle Wetering, langs Veld en Weiden, bly. De Landman trekt den riem door 't water, zacht in t stroomen, En zingt er, wel gemoed, een Morgendeuntje by. Aan 't Veer der Wetering, den Overhaal genaderd, Windt men de Schuit met vracht en al tot in Stads Vest, By 't oopnen van de poort en Schut-Sluisdeur vergaderd, Roeit ieder Warmoezier ter Markt heen al zyn best Hier heeft men nu de Schuit van Groentens rasch ontladen En op zyn plaats de Waar ter Markt te koop gesteld Om vele duizenden daar mede te verzaden; Zo krygt de Burger spys, gelyk de Landman geld. Het origineel van deze "strip bevindt zich in de bibliotheek van het Amsterdams Historisch Museum De tekst was heel s/echt lees baar en is vervangen door een passend lettertype. Het origineel is in zwart/wit en deze kopie is later ingekleurd door Ton Schotten Jl'ij vermoeden dat de originele prent tegen het einde van de ISe eeuw is gedrukt

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2013 | | pagina 31