wurging in Alkmaar omdat zij haar werk geversfamilie met rattenkruit wilde ver giftigen (Overhaal 2005). In 1654 werd het huis van Simon de Widt gesloten en verzegeld met 2 zegels van het wapen van de Heerhugowaard omdat hij het tot katholieke kerk had ingericht. Het schepengerecht hield ook toezicht op de verkoop van onroerend goed, regis treerde hypotheekaktes en zorgde voor de bekendmakingen van de openbare ver koop van "landerijen, boerderijen, huis raad en hakhout" bij faillissementen. Weeskamer, sociaal bestuur en armenzorg In de functie van weeskamer zorgde het college ervoor dat de goederen en gelden die aan weeskinderen werden nagelaten, niet door familie opgesoupeerd werd. De kinderen kregen een voogd (of men had per testament iemand aangewezen of de weeskamer bestemde een betrouwbaar ie mand tot voogd). De weeskamer lette erop dat het geërfde bedrag bij jongens uitbetaald werd als zij meerderjarig werden en meisjes kregen hun geld als zij trouwden. Als er iets in de polder ontbrak werd ver wacht dat het college de verantwoorde lijkheid hiervoor op zich zou nemen. Er werd een schoolgebouw opgericht en een leraar kreeg een aanstelling. Ook zocht men naar een goede vroedvrouw omdat er klachten uit de bevolking waren geko men. Kleine zelfstandigen en middenstanders werden door het college aangemoedigd om zich in de polder te vestigen. Armenzorg hoorde ook bij de plichten van het college. De polder leverde name lijk geen winst op voor de bestuurders omdat het behoorlijk arme grond was. In eerste instantie waren de armen mole naarsweduwen en kinderen die niet in hun eigen levensonderhoud konden voorzien. Hiervoor had men gemiddeld 5.000 gul den in kas. Meestal werden deze mensen voor een bepaald bedrag per jaar aan an- 19. dere mensen "uitbesteed" Het college be taalde dus hun onderhoud. Door de ar- menvoogden werden sommige huisjes, tienden en rietlanden, die nog niet ver kocht waren, beheerd voor de opbrengst. Mensen, die zich alleen door hun werk niet meer zelf konden redden, kregen wekelijks brood, boter en af en toe kle ding. In 1737 werd jaarlijks 4 gulden ingehou den van nieuwe molenaars voor het ver zorgen van de armen. Ook economisch zwaar getroffenen (bv. de molenaar van een verbrande molen) kregen nog wel eens een extra bedrag. In 1795 was het bedrag voor de armenkas gestegen tot 8.900 gulden. Het "einde" van het polderbe stuur Tijdens het Franse keizerrijk werd in 1811 de Franse rechterlijke organisatie inge voerd - dit betekende het einde voor het college. De Heerhugowaard kreeg voor het eerst een burgemeester en een ge meente werd opgericht. Maar omdat dijkgraaf en heemraden nog steeds eigenaren van grote stukken land waren hadden zij het recht om burge meester, gemeentesecretaris en raadsleden voor te dragen. Door de grondwet van 1848 kwam aan dit systeem een einde. Bronnen: J.J. Schilstra: De geschiedenis van de Huygenwaert Regionaal archief Alkmaar: Samenvatting archiefbeschrijving De Polder Heerhugowaard Poldermuseum: Pronkstukken

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2013 | | pagina 21