tevoorschijn en moest je er aan geloven. De
hygiëne had een hoge prioriteit!
Onze pa had uiteraard ook een groot aandeel
in het grootbrengen en opvoeden van zijn kin
derschaar. Behalve met het verdienen van de
broodnodige centjes, was hij ook de man die
zorgde voor de ingrediënten om de mondjes
van het gezin te vullen. We beschikten name
lijk over een vrij grote groentetuin en daaraan
werd door hem heel wat uurtjes besteed. Elke
vierkante meter werd benut waardoor we vrij
wel het jaar rond over verse groente konden
beschikken. Op die tuin stonden ook een aan
tal bessenbomen, rode en zwarte, en met de
pluk daarvan waren wij, de kinderen, heel wat
uurtjes zoet. En de zwarte bessenoogst werd
dan weer door onze moeder verwerkt tot bes
sennat wat in de wintertijd voor ons weer extra
vitamientjes betekende. Ook diverse groenten
werden door haar verwerkt en gingen in de
welbekende weckpotten de kelder in.
Groenteboer Maarten Kooy had zijn bestaan
dus zeker niet aan ons te danken, maar zo ging
dat in die tijd. Zelf werd ik regelmatig door
mijn vader meegenomen naar de tuin om te
helpen en om daar zogezegd "het vak te le
ren". Je leerde er tuinspitten, wat bepaald niet
zo eenvoudig was, maar ook de kennis over en
het onderscheiden van de diverse groente
soorten werd je bijgebracht. En dat heeft
tot op de dag van vandaag zeker z'n
voordelen opgeleverd.
Markante personen
Behalve de genoemde groenteman
Maarten Kooy, komen bij mij nog regel
matig personen in herinnering die, in al
hun eenvoud, toch wel bekende dorpsfi
guren waren. In hoofdzaak vanwege hun
beroep of functie, maar bepaalde namen
zullen bij menigeen een zekere vorm van
herkenbaarheid oproepen. En daarom is
het best aardig om een aantal mensen nog
eens de revue te laten passeren. Neem nu
kolenboer Gert Jak uit de derde kil. Hem
kwam je, met z'n paard en wagen zeer re
gelmatig tegen als hij de bestellingen van
zakken antraciet of eierenkolen bij de
mensen kwam afleveren. En wat zag ie er
altijd "werkerig" uit! Zwarte strepen in
zijn gezicht, kleren onder het kolengruis,
kortom een kolenboer in optima forma.
En dan melkboer Henk Rood. Dag in,
dag uit kwam hij bij de klantjes langs.
Melkbussen en een hoeveelheid flessen
op de kar en zo werden de hele en halve
litertjes melk precies afgepast aangele
verd. Zijn gevleugelde uitspraak bij elke
klant was: "mooi weertje buur" en dat te
kende ook echt zijn zonnig karakter.
Ook kruidenier Jan Groot, dat drukke
baasje, en niet te vergeten kapper Siem
Groot met zijn draaiende stoelzittingen en
zijn fraaie Haags sprekende echtgenote
achter de toonbank. Ze mogen best even
worden genoemd. En dan de onverstoor
bare Adriaan Breed van Breed's waren
huis met zijn zeven zonen en, als aller
laatste, één dochter. En Japie Borst, de
elektricien, die het wist te presteren om
de spitse kerktoren te beklimmen tot in
de nok om daar een reparatie uit te voe
ren.
En wie herinnert zich niet de serieuze en
ervaren meneer van der Linden en zijn
lieve behulpzame vrouw in het postkan
toor naast de huidige Sportlaan. Die ach
ter dat kleine loketje allerlei zaken regel
den en ook jouw spaarcentjes een plekje
gaven bij de in die tijd populaire zilver-