een driewielde kar naar huis gereden, ter
bedekking van de voederbieten, om in de
winter bevriezing tegen te gaan. In de
vroege herfst werden de aardappelen voor
eigengebruik gerooid en daarna de voe
derbieten.
Wintertijd
Wanneer het weer slecht werd in de
maand november werden de melkkoeien
op stal gezet en het jongvee wat later. In
de wintermaanden was het "greppelen"
voor afvoer van het water, mest en mols
hopen omweid slechten, zoden hakken,
bomen snoeien, de zware boomscheuten
van de knotwilgen met een boombeitel
eraf slaan. De takken opmaken en deze
takkenbossen optasten om later te gebrui
ken onder in de hooiberg, of te benutten
voor de vuurhaard op de deel voor het
verwarmen van wei-, water- en melk voor
de kalveren, om melkgerei schoon te ma
ken en om de kaasmelk op temperatuur te
brengen. Dan hout zagen en hakken voor
de huiskamerkachel. Om nog even op de
maand november terug te komen, dan is
het slachtmaand. Dan werd bij de meeste
boeren een varken van plm. 200 kg. in de
nabij gelegen schuur geslacht. Er werd
Idyllisch beeld van de bloedworst gemaakt, karbonades en klui-
hooitijd een eeuw gele- ven voor de snert afgehouwen en het
den
spek, vlees, voor- en achterhammen ge
zouten en gepekeld en later in de schoor
steen gehangen om te worden gerookt.
Dit bevorderde de houdbaarheid en voor
zag in een fijnere smaak. Dan at je de he
le winter lekker en de slager had men
weinig of niet nodig.
In december en januari werden de meeste
koeien droog gezet, om na ongeveer 8
weken een kalf te werpen. Dan deed het
boerengezegde opgeld: "Wanneer de pas
geboren kalveren schreeuwen, dan is de
boer op z'n armst Want op 25 decem
ber is het "kersttoid houwen" geweest,
n.l. de huur afdragen aan de verpachter,
eventueel rente en aflossing betalen aan
de geldschieters, bank, etc. Dan volgden
twee maanden met lage inkomsten door
de geringe melkopbrengst maar de onkos
ten gingen gewoon door.
Omstreeks 1900 waren de vleesprijzen
laag en dit had soms zoveel kan financië
le consequenties dat het soms moeilijk
was om aan de verplichtingen te voldoen.
Zo weet ik dat mijn grootvader met de
boerenwagen met hekken er op, bespan
nen met twee paarden, in de herfst eens
met vette kalveren door Heerhugowaard
naar Amsterdam reed. De ene dag heen
en de andere dag terug, om één of twee
gulden méér voor een kalf te ontvangen.
In de maanden februari,
maart en april kreeg de
boer weinig nachtrust,
evenals de knecht: drie a
viermaal in de nacht uit
bed. Soms was het de hele
nacht waken bij een zeug
die biggen moest, een
schaap dat moest "önen"
(lammeren kon krijgen) en
een koe kon kalven en heeft
dan meestal hulp nodig.
Maar vooral om te zorgen
dat de beesten levend ter
wereld komen, want al wat
niet levensvatbaar is en la
ter hulp nodig heeft is een
schadepost voor de boer.
Het gebeurde wel eens dat
I