HET LEVEN VAN EEN AGRARIËR EEN EEUW GELEDEN Een eeuw geleden was het boerenbedrijf wel even iets an ders dan tegenwoordig. Al het werk op en om de boerderij ging nog met de hand. Het was ploeteren van ochtend tot avond. Pas toen de mechanisatie op gang kwam werd het draaglijker. Toch begonnen veel boerenknechten voor zich zelf. Kleine gemengde bedrijfjes met een paar koetjes, een varken en wat tuinbouwgrond. Ook bij Simon Borst ging dat zo. Heel jong begonnen als boerenknecht en uiteindelijk toch een eigen bedrijf. Simon Borst geboren te Heerhugowaard in 1891 kwam nadat hij de lagere school had verlaten in 1904 als boerenknecht bij Jan Ursem werken aan de Donkereweg in De Noord. Zijn verdienste bedroeg fl. 2,50 per week plus kost en inwoning. Het melken moest hij net als andere werk zaamheden op een boerderij nog leren. Bij het leren melken was je eerste werk de achterpoten van de koe met een touw kruislings spannen en vastbinden, anders gaat het koebeest aan de loop. Dan wordt de uier schoongemaakt, vroeger met afge spatte melk, nu met een doek en een em mertje water. Daarna begin je goed in de spenen (tepels) te knijpen, waarvoor veel spierkracht in de vingers nodig is, en je moet er handigheid in krijgen om een zo breed mogelijke melkstraal te krijgen. Nou, dat heb je niet zo gemakkelijk onder de knie. Wanneer je ongeveer halfweg bent met de koe, dan neemt de boer het van je over, omdat het onmogelijk is als beginneling een koe goed uit te melken. Doe je dit niet, dan krijgt de koe in vak termen "de drop". Daarna vangt de boe renknecht met de volgende koe aan. Het melken kan of mag je in de herfst of win termaanden leren, daar het de boer vroe ger in de zomermaanden te veel melk kost. De werktijd was normaal van half- vijf's morgens tot zes uur 's middags. In de hooitijd was het 6 weken lang werken tot 's avonds negen uur. Vakantiedagen of een vrije zaterdag waren er nooit bij, het hele jaar door niet. Al het werk moest met de hand worden gedaan. Ook het hooien. Het gras werd met de zeis gemaaid, meestal door losse werkkrachten uit Duitsland, die werden "poepen" genoemd. Er kwamen twee poepen uit poepenland en die poepen dronken poepenbier. Is het niet in het poepenland, dan gebeurde het meestal zondags hier. Ook dronken zij wel eens poepenwijn, en maakten met elkaar veel poepelegein Bij Jan Ursem kwamen in het begin van de 20ste eeuw ook twee poepen; die maaiden van 's morgens drie uur tot aan de middag. Op het heetst van de dag na men ze rust en maaiden dan weer tot 's avonds tien uur. Het loon ging elk jaar een gulden omhoog en wanneer je zelf geen opslag durfde vragen dan deed je vader of moeder dat wel. Want wanneer je van school kwam moest je meehelpen de kost te verdienen, dan was er thuis weer een eter minder aan tafel. Een arbeidershuishouden bestond vroeger meestal uit veel personen en met zes gulden in de week, vrij wonen, en 2 a 3 liter melk per dag, had je 't zonder meer arm. Kinderbijslag en sociale voorzienin gen waren er niet, evenmin als studie beurzen wanneer een van de kinderen goed kon leren. Wanneer je in de zomer vroeg op moest en je ging 's avonds wat laat naar bed zo als in de hooitijd, dan kreeg de knecht 's morgens tijdens het melken wel eens een schreeuw van zijn baas als de handen stil stonden: zomaar werkendevort in slaap gevallen! Dan was het: "Wor je wakker". Maar ja wat wil je, als om drie uur de wekker afgaat. Pronkstallen Vanaf 1 mei met voldoende gras op het land of als het hooi op was, gingen de koeien naar buiten de wei in. 's Morgens en 's avonds melken, zo'n 6 tot 9 koeien de man. Als de koeien eenmaal buiten Simon Borst jr. Bewerkt door Rob Estoppey

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2011 | | pagina 33