Het plaatsgeld was helemaal een verhaal
apart. Voor een zitplaats moest worden
betaald en dat betekende in de praktijk
dat de plaatsen vóór in de kerk meestal
ingenomen werden door de mensen met
de best gevulde portemonnee. Voor kerk
gangers die geen plaatsgeld konden op
brengen stonden dan achterin de zogehe
ten armenbankjes. Die waren gratis. De
collectes die tijdens de missen werden
gehouden gaven vaak aanleiding tot de
nodige hilariteit. Er waren maar liefst 3
ophaalronden, 2 schalen en een zogehe
ten kerkenzakje. Dat was een zwart stof
fen zakje dat aan een soort hengel was
bevestigd van zo'n 3 a 4 meter lengte.
Daarmee kon over de volle lengte van de
bank de gelovigen worden bereikt en kon
de gift heel anoniem in het zakje worden
gedeponeerd. Dat dit in zo'n volle kerk
niet altijd vlekkeloos verliep, laat zich
gemakkelijk raden.
Het hoge kerkbezoek was in die tijd een
opvallend aspect. Op de zondag was met
name de hoogmis tot de laatste plaats ge
vuld en ook het lofgebed in de avonduren
was bij veel mensen een vaststaand gege
ven om daaraan een bezoek te brengen..
Op de feestdagen zoals Kerstmis, Pasen
en Pinksteren was het in de kerk ook echt
feest. Dan werd de mis opgedragen door
drie geestelijken, werden er zo'n tien mis
dienaars extra ingezet en was er een fees
telijke optocht met een baldakijn door het
hele kerkgebouw. Er werd dan rijkelijk
gesproeid met wijwater, het wierookvat
was niet weg te denken en het zangkoor
liet zich bepaald niet onbetuigd. Het was
dan echt feest op z'n gregoriaans. Naast
de zon- en feestdagen werd er door de
week, in de ochtenduren, ook nog min
stens twee keer een mis opgedragen en
werd, in een aparte dienst, in alle vroegte
de communie uitgereikt aan vroege begin
ners. En in de mei- en oktobermaand
werd in de avonduren aan rozenkrans bid
den gedaan. Kortom, er werd door de
geestelijkheid heel veel gedaan om bij de
mensen de beleving en de waarde van het
geloof bij te brengen en in stand te hou
den.
Respect.
In die jaren werd er door onze ouders en
door de leerkrachten op school met veel
respect gesproken over de kerk en de
geestelijkheid. En als kind nam je dit
over. Het besef van waarden en nonnen
werd ons daardoor al op jonge leeftijd
aangeleerd. En dat strekte zich uit rich
ting al die mensen die in de maatschappij
gewoon respect verdienen. Dat beperkte
zich niet alleen tot de politie of de dokter
of de geestelijkheid. Oh nee, ook die ou
dere man of vrouw werd door ons aange
sproken met u en niet met jij en jou. En je
vond het heel normaal om op te staan
voor die ouder iemand in een volle
wachtkamer van de dokter of in trein of
bus. Velen van ons, dus de oudere genera
tie, zijn dan ook de mening toegedaan,
dat een dergelijk soort respect ook de hui
dige jeugd niet zou misstaan.
Ontspanning.
Het jaarlijkse kermisgebeuren uit die tijd
is mij heel goed bijgebleven. Daar werd
wekenlang naar uitgekeken en voor ge
spaard. Er werd begonnen op zondagmid
dag na afloop van het kerkgebeuren en
nam ook de volle maandag en dinsdag in
beslag. In de ochtenduren startte dan het
welbekende eerste deuntje bij
Heiligenberg en Veenboer wat vooral
door de ouderen heel hartstochtelijk werd
beleefd. En was men ten langen leste uit-
gehost in de danszaal dan werd het feest
thuis voortgezet en kon je hele families
bij elkaar aantreffen in de tuin. En elke
willekeurige voorbijganger was dan ook