Moin Moedertaal
Ja, het Westfries, dat dialect
Deer ik zo groot van hou
Weêrvan ik nooit, had ik zo docht
Gien woord vergete zou
Westfries! Deer heb ik veul mee op
Altoid al en nou nag
Ik lees en hoor het overhard
En hier ook skroive mag
En dat is te begroipen ook
Het is moin moedertaal
Die ik al ken van kinds-of-an
En nooit verlere zal
Ze zegge: "Taal is gans een volk"
Ja, dat is zeker waar
Want in de taal en in de spraak
Herkenne woi mekaar
As mense uit hetzelfde durp,
Dezelfde streek of stad
Ze prate deer, je hoor dat zo,
As iederien bedat
Maar ok al spreek je Nederlands
Weet jij den hoe dat moet?
Het schoint van algemeen beskaafd
Want aars is het niet goed
Let op je taalDat hoor je vaak.
Ik denk dat zuks ook hoort
A\ kies je welders zonder erg
Net het verkeerde woord
Gien mens die alle woorde ken
Je moet heel vaak op zoek.
Het beurt nag of tig dat ik vraag
"Weer is het woordeboek?"
Ton Schotten
Westfries of Westfrans?
Mijn moeder is destijds geboren in West-Friesland. Maar was ze van Franse afkomst, of had
ze veel met Fransen te maken? Welnee, het idee! Ze had nooit, waar dan ook, één woord Frans geleerd.
Toch gebruikte ze meer (van oorsprong) Franse woorden dan ze zelf in de gaten had. Bijvoorbeeld:
impesant (en passant onderhand), ien toet mem (tout même altijd hetzelfde) en op de bonnefooi (de
bonne foie op goed geluk. Dit is niet zo verwonderlijk aangezien er in de loop der jaren, vooral via cul
tuur en wetenschap, heel wat Franse woorden in onze taal terecht zijn gekomen. Men kan ze zelfs zoals we
boven zien, vaak min of meer vervormd, in het Westfriese dialect aantreffen.
Hier nog enkele voorbeelden:
mankeliek (gebrekkig) van manqué
ruiterére (terugtrekken) van retirer
toesj oers (aldoor) van toujours
sikanes (onmin, ruzie) van chicane
travalje (hoefstal) van travailler
beskuul (balans) van bascule
sjans (kans) van chance