WAAR STAAT DE HOOGSTE BOOM VAN HEERHUGOWAARD? Enige tijd geleden kon men in de krant le zen dat de hoogste boom van Nederland in Apeldoorn staat. Dit hoogterecord staat op naam van een Douglas spar. Dit is een heel bekende soort naaldboom oftewel conifeer. De bovengenoemde recordhou der bevindt zich in de paleistuin van Het Loo, is om en nabij 150 jaar oud en heeft nu een hoogte bereikt van 50 meter! Ook in onze gemeente moet ergens de hoogste boom van Heerhugowaard te vinden zijn. Zou iemand die boom kunnen aanwijzen? Bij zo'n vraag zal menigeen die hier woont zich wel even achter de oren krab ben en misschien een wedervraag stellen in de trant van: hoge bomen? Zijn die ei genlijk wel in deze polder te vinden? Bij oudere mensen zal die reactie wellicht achterwege blijven doordat die zich wel zullen herinneren dat ten tijde van de oor log de meeste bomen het loodje moesten leggen als gevolg van het toenemende ge brek aan gewone brandstof zoals steen kool, eierkolen, turf en het gas van de gasfabriek. Zo werden ook de iepen langs de Mid denweg, aanvankelijk bij nacht en ontij en later ook op klaarlichte dag voor het me rendeel omgezaagd. Het zo verkregen hout werd in stukken meegenomen naar huis om in de kachel of het fornuis te worden verstookt. Dubbele stolp in de Mocht dit dan zomaar, het openbaar luwte van dijk en groen van de polder of de gemeente in- pikken als brandhout? Zeker niet! Het was natuurlijk ten strengste verboden want in wezen pure diefstal! Maar dit in normale tijden voor de hand liggende verbod door politie of polderbazen werd nu echter gewoonweg genegeerd en daar aan viel blijkbaar niet veel te doen. Op het laatst werd er door de openbare in stanties niet zo krap meer gekeken en bleef het daadwerkelijk optreden van het bevoegd gezag, vrijwel achterwege. Hier werd toen een bekend spreekwoord in feite bewaarheid: Nood breekt wet! De polder veranderde zo allengs in een min of meer boomloze vlakte. De Magere Waard Er waren in vroegere jaren zeker heel wat bomen in De Waard te zien. Vanaf de droogmaking van de Groote Waert om streeks 1630 werd er immers stap voor stap werk gemaakt van de ontsluiting van de aan het licht gekomen reusachtige slikvlakte. Daarin lagen trouwens ook nog tal van plassen, meertjes, halfdroge rietvelden en ook reeds bestaand laag ge legen weiland. Verder bovendien plaatse lijk nog moeilijk begaanbaar moerasbos. Zo werd daar nu ook het planten van ge schikte boomsoorten ter hand genomen. Alles in het kader van de ontwatering, verkaveling en landverbetering van deze droogmakerij. Zo is er gedurende een lange reeks van jaren mankracht, loon en risicodragend kapitaal nodig geweest voordat er met name door de tuinders en boeren een (weliswaar karige) boterham kon worden verdiend. De bijnaam van dit nieuw verworven polderland luidde aan vankelijk dan ook: De Magere Waard! Van meet af aan was de Heerhugowaard een rijpolder. Dit wil zeggen: producten (graan, groenten, zuivel, hooi en stro) werden over het algemeen met paard en wagen, zo niet met handkracht, getrans porteerd. Vervoer met schuiten kwam ook voor, zeker daar waar de sloten en toch ten zich daarvoor leenden, bijvoorbeeld Ton Schotten hoge bomen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2010 | | pagina 47