de hang naar een eigen gemeenschap, die
reeds rond de eeuwwisseling stemmen
deed opgaan om in het noordelijk deel
van de polder Heerhugowaard een eigen
kerk te stichten.
Die hang naar een eigen kerk zorgde er
voor dat er een commissie gevormd werd,
die met lijsten rond ging bij de mensen in
de genoemde wegen, om tot bijdragen te
komen voor de mogelijke oprichting van
een eigen kerk. Het ging echter vanaf het
allereerste begin helemaal niet van een
leien dak: niet iedereen was het er over
eens dat die kerk er moest komen, en als
hij zou moeten komen of het nu een bij
kerk zou moeten zijn, of een kerk in een
eigen parochie. En in dit laatste geval,
waar die kerk dan zou moeten komen.
Het zoeken naar de juiste locatie
Het eerste struikelblok werd gevormd
door de pastoor van de H. Dionysiuskerk,
pastoor van Swieten. Die was een sterke
tegenstander van de verdeling van zijn
grote kudde in "noord" en "zuid". Hij
schreef al in 1907 een brief aan de bis
schop van Haarlem, mgr. A.J. Callier, in
een poging de bouw van een tweede kerk
af te raden. De bisschop, die toch als een
man van uiterste voorzichtigheid en te
rughoudendheid bekend stond, besloot de
lobby van Pastoor van Swieten terzijde te
schuiven. Hij kon zich vinden in de ge
dachte van een extra kerk - maar waar die
zou moeten komen, was nog lang niet be
slist.
In eerste instantie voerde Deken Homing
van Alkmaar onderzoek uit naar de meest
gewenste plek voor de nieuwe kerk.
Zowel bewoners van de noordelijke helft
van de polder (individueel of groepsge
wijs) alsook de pastoors uit de omliggen
de parochies hadden hun mening daar
over - en misschien wel door die vele di
verse meningen kwamen vier verschillen
de mogelijke locaties naar voren. Op de
Veenhuizerweg, aan de Laanderweg, hal
verwege de Donkereweg en aan de
Middenweg, de plek waar de kerk uitein
delijk kwam. Het was vooral de donatie
van een groot perceel grond aan de
Middenweg, door Weduwe Woltman-
Epers uit Amsterdam, die de doorslag gaf,
alhoewel er meer doorslaggevende argu
menten waren. Deze plek lag geografisch
het best omdat het vrijwel even ver op
van de bestaande parochies in Heerhugo-
waard-Zuid, 't Veld en Langedijk zou ko
men te liggen, en dat verder op deze ma
nier het grootste aantal communicanten
bij de nieuwe parochie betrokken konden
worden. Ook telde mee dat de Middenweg
als een doorgaande Rijksweg gold, wat
van de andere locaties niet gesteld kon
worden.
Uiteindelijk heeft de bisschop op 27 juli
1909 een bouwcommissie benoemd onder
voorzitterschap van Kapelaan Heiwig, met
het doel om de parochiekerk te bouwen
aan de Middenweg. De beslissing was ge
vallen, de commissie kon aan het werk.
Voorbereidingen tot de bouw
Kapelaan Heiwig zette vaart achter het
vervolg van de uitvoering van zijn op
dracht. Elke dag op verkenningstocht door
't Noord, alleen op zondag preekte hij in
alle kerken in de dekenaten Alkmaar en
Schagen om een collecte te houden voor
zijn nieuwe kerk aan de Middenweg.
Allereerst werd door de bouwcommissie
een architect aangezocht; de keuze viel op
C.P.W Dessing uit Gouda, een man met
een grote staat van dienst in het ontwer
pen van kerken.
Het zou rap gaan. Amper drie maanden na
zijn aanstelling (november 1909) had de
architect een voorlopige goedkeuring ont
vangen op zijn tekeningen. Alleen stelde
het kapittel in Haarlem dat de muren dik
ker moesten ("tegen het uitslaan der mu
ren") en de pastorie moest eenvoudiger
van opzet. Er werd echter niet getornd aan
de grootte van de kerk, die toch opvallend
ruim van opzet was: bedoeld voor 550
kerkgangers. De muren werden evenwel
niet dikker dan de oorspronkelijk geteken
de muren van 44 cm dik, want, aldus de
architect, "dikkere muren kunnen net zo
goed uitslaan"
Er werden aannemers gezocht, en op 30
december 1909 werd de aanbesteding af
gerond. Elf aannemers hadden ingeschre-