van die school af. Ik denk dat mijn ouders mij thuis beter konden gebruiken. Wel moest ik nog een jaar naar de VGLO school omdat ik nog leerplichtig was, maar was meer thuis aan het werk dan op school. Mijn vader was van 1891 en in tussen zo'n 60 jaar en had wat gezond heidsproblemen. Ik denk dat ik daarom nuttiger thuis was dan in de schoolban ken. Intussen was ik lid geworden van voetbal vereniging S.V.W. en heb het zowaar tot het eerste elftal geschopt, zij het meestal alleen als invaller. Door de week voetbal den we thuis tussen de zwarte boet en het PEN huisje op een stukje braak liggende grond. Die boet was van de buren, de fa milie Luken en was zwart geteerd, daar om de naam zwarte boet maar hij werd ook wel de vrijersboet genoemd omdat er nogal wat jongelui waren die er hun eerste zoentje kregen. Ik ook. Ook mijn zusters hebben er wel gescharreld. De Draai werd ook wel eens gekscherend de Indische buurt genoemd omdat die kinderen van de Boer bijna allemaal zwart haar en een enigszins donkere tint huid hadden. Ik had 1 blonde zus en 1 blonde broer. Die kwa men van de melkboer zeiden wij Toen ik een jaar of 16 was ben ik begon nen met het behalen van mijn midden standsdiploma. Dat had je in die tijd no dig om een eigen zaak te beginnen. Daar had ik twee jaar voor nodig en toen riep de dienstplicht. Mijn vader wilde dat ik vrijstelling ging aanvragen (was voor mijn oudste broer ook gelukt) maar ik wilde graag in dienst zodat ik nog wat van de wereld zou zien. Verder dan Heerhugowaard en omstreken was ik nog nooit geweest. Ik heb een prachti ge diensttijd gehad van december 1957 tot mei 1959 en daarna wilde ik naar mijn zus in Canada. Die was in 1954 geëmi greerd. Maar helaas ging dat niet door. Mijn oudste broer ging het huis uit, hij begon een kruidenierszaak in Alkmaar en daarom moest ik thuis weer aan de slag. Vaders wil was wet. De pony was intussen ingeruild voor een autootje. Mijn rijbewijs had ik voor mijn diensttijd gehaald (drie maal over gedaan) Iedere keer naar Alkmaar want hier had je toen nog geen rijschool. Vader was intus sen 68 jaar en kon nog steeds niet met pensioen want er waren nog te veel kinde ren thuis. Uiteindelijk stopte hij in 1965 en heb ik samen met Marian de zaak voorgezet tot eind 1973. Toen in 1957 burgemeester Molleman begon om van Heerhugowaard als plattelands dorp een betondorp te ma ken was voor de meeste kleine midden standers het begin van het einde. De heer burgemeester haalde zijn boodschappen allang niet meer bij de plaatselijke kruide nier maar ging toen al naar een groot win kelbedrijf in Alkmaar. Dus moest er in ons dorp ook een grote supermarkt ko men. Eerst de uitbreiding in het oude cen trum met o.a. Simon de Wit en op het in dustrieterrein een goedkope Netto Markt, aan de Noordervaart zat een Cash and Carry - daarna winkelcentrum Middenwaard. Dat alles bij elkaar was voor de meeste kleine middenstanders de doodsteek. Ooit waren er 21 kleine kruideniertjes in Heerhugowaard op ongeveer 4000 inwo ners die allemaal een stukje brood had den, maar velen hadden er wel iets bij zo als een café of een klein tuinderijtje. Bij ons moesten de kinderen hun steentje bijdragen. Wij werden te werk gestuurd meestal naar een tuinder om aardappelen te rooien of slabonen plukken en mijn zussen gingen werken in de huishouding zodat er een goede klant behouden bleef. Wat je dan verdient had ging in het huis- houdpotje van moeder. Ja, ik heb mooie herinneringen aan de Draai. Hoe komt men overigens aan die naam? De pony werd ingeruild voor een autootje. Aan het stuur Marian Lute

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2010 | | pagina 29